AMSTERDAMSE SCHOOLSTIJL
In de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw zijn veel Groninger architecten beïnvloed door de expressionistische architectuur van de Amsterdamse School
De stijl is niet letterlijk gekopiëerd van de voorbeelden van Amsterdam, het is wat minder uitbundig, maar toch is de ambachtelijke en traditionele baksteenarchitectuur met zijn expressionistische vormen in het gevelbeeld heel duidelijk te zien.
Zo zijn hele wijken door verschillende architecten volgens de principes van de Amsterdamse schoolstijl ontworpen.
Daarnaast zien we ook particuliere woningen en scholen in deze stijl van bijvoorbeeld architect Egbert Reitsma en de gemeente architect S. J. Bouma.
Dit zijn vaak markante bakstenen bouwwerken die opvallen door hun metselverbanden en kleurgebruik.
De Kleine Wereld

De Kleine Wereld is één van de acht christelijke basisscholen in de stad Groningen.
Het schoolgebouw is onderdeel van een groter geheel:
De Oosterkerk en de bijbehorende pastorie werden gelijktijdig gebouwd.
Tezamen vormen ze een fraai architectonisch geheel.
Omdat achter de school te weinig zonlicht komt, werd de speelplaats tegen de voorzijde van het gebouw gelegd.
Bakstenen muurtjes en hekwerk van smeedijzer zijn langs de straatzijde geplaatst als afscherming van het schoolplein.
Ontwerp Kuiler en Drewes
Locatie S. S. Rosensteinlaan
Bouwjaar 1927
Bouwstijl Amsterdamse School
Gebouwtype Schoolgebouw
Oosterkerk
Oosterkerk
De entree van de Oosterkerk
De lagere J.C. Wirtzschool
Benevens de pastorie en de consistorie
De uit donkere baksteen opgetrokken Gereformeerde kerk vormt een belangrijke markering bij de entree van de Oosterparkwijk.
De zaalkerk heeft een veelhoekige plattegrond en een gevarieerde architectuur.
Het gebouw ligt aan een kruispunt van wegen en heeft aan beide straatzijden een zelfstandige gevel.
Het gebouw ligt aan een kruispunt van wegen en heeft aan beide straatzijden een zelfstandige gevel.
De entree op de hoek is in een 'eigen' nadrukkelijk vormgegeven gevelvlak opgenomen.
Hierboven is een spitse toren geplaatst, die ook wel 'ruiter' wordt genoemd.
Deze toren is afgeleid van de bekende toren in de Spaarndammerbuurt van Michiel de Klerk.
Ter hoogte van de 'scharnier-punten' tussen de gevelzijden zijn twee kleinere, maar massieve stompe torens geplaatst.
Elke gevel is geplaatst onder een zadeldak en heeft een groot paraboolvormig glas in lood raam.
Elke gevel is geplaatst onder een zadeldak en heeft een groot paraboolvormig glas in lood raam.
Het grote oppervlak van deze ramen wordt constructief mogelijk gemaakt door de betonnen pijlers die het raam in drie segmenten opdelen.
Het veelkleurige glas in lood zorgt voor een bijzondere lichtinval in de kerkhal.
Kenmerken
Ontwerp: Kuiler en Drewes
Locatie: S S Rosensteinlaan 13
Bouwjaar: 1927
Bouwstijl: Amsterdamse School
Gebouwtype: kerkgebouw
Groningen NOORDERBAD
Noorderbad (Groningen)
Het Noorderbad is een voormalig zwembad in Groningen, gebouwd in 1933 en is gebouwd naar een ontwerp van J.A. Boer.
De zwemzaal is de meest in het oog springende ruimte, deze is gelegen op de eerste verdieping.
Het Noorderbad is een rijksmonument.
In 1996 werd gestopt met zwemmen in het gebouw, omdat Sportcentrum Kardinge gebouwd werd. Daarna werd het gebouw tot 2006 als bibliotheek gebruikt, later kwamen er bedrijven in
Locatie Oosterhamrikkade 66, te Groningen
Architect J.A. Boer
Rijksmonument
De Amsterdamse School in Groningen
De Amsterdamse School was, zoals de naam doet vermoeden, vooral een hoofdstedelijke aangelegenheid.
Niet alleen is de stijl hier ontstaan, maar veruit de meeste gebouwen in deze stijl zijn in Amsterdam gebouwd.
Zo nu en dan zorgden een bijzondere architect of een gebeurtenis in een andere stad voor een verhoogde concentratie Amsterdamse School gebouwen, zoals Hurks in Roosendaal of Dudok in Hilversum, als we hier al van Amsterdamse School kunnen spreken. Maar meer nog dan in andere middelgrote steden blijkt echter in Groningen precies die combinatie van omstandigheden te zijn voorgekomen die er voor zorgde dat hier de stijl uitbundig tot bloei kwam.
Hoe heeft de Amsterdamse School zich zo uitgebreid in de noordelijke stad en provincie kunnen manifesteren en welke ontwikkelingen vormden de voedingsbron voor de stijl?
Hoe uitte de stijl zich zo ver van haar geboortegrond en welke verschillen zijn er te ontwaren?
Arbeiders en socialisme
Om te beginnen zorgde de positie van Groningen in de regio dat zij werkte als een magneet voor arme landarbeiders.
Door de industrialisatie van het werk op het platteland, waren veel van hen werkloos geraakt en zij trokken naar de stad in hun zoektocht naar werk en woonruimte.
Groningen was net als de meeste steden niet voorbereid op de grote toestroom (Groningen groeide tussen 1870 en 1900 van 38.528 naar 66.537 inwoners) en deze arbeiders kwamen in zeer slechte omstandigheden terecht.
Zij werkten in de Groningse strokarton- en aardappelemeelindustrie of thuis als erwtenlezers en woonden in sloppenwijken in de stad.
Door de toenemende ontevredenheid en kloof tussen arm en rijk wendden veel van hen zich tot het socialistische gedachtengoed, waar hen een betere en eerlijkere toekomst beloofd werd.
Het socialisme bereikte uiteindelijk dat er na de invoering van de woningwet in 1902 betere woningen voor arbeiders gebouwd werden.
Deze werden regelmatig gebouwd met moderne architectuuropvattingen, zoals de Amsterdamse School.
Vanaf 1918 werd in Groningen volop gebouwd door zowel de gemeente als door woningbouwcorporaties, vooral in het oosten van de stad.
In onder andere het Blauwe Dorp in de Oosterparkwijk werden verschillende experimenten gebouwd op het gebied van arbeiderswoningen.
Bijzonder is hier de kern van het stadswijkje, waar 19 boerderijen van stadsarchitect Jan Anthony Mulock Houwer staan, welke elk vier arbeiderswoningen bevat. Hieromheen is door onder andere S.J. Bouma, die later de functie van stadsarchitect had overgenomen, een stelsel van woningen gebouwd die met poorten en verhogingen een indruk van een kleine vesting geven.
De bebouwing aan de Lindenlaan op de hoek met Irislaan is zeer spectaculair en geeft een goede indruk van de stedenbouwkundige éénheid van het plan.
De socialistische elite en de dienst Gemeentewerken
Echter, net als in Amsterdam had het socialisme in Groningen nauwelijks een revolutionair karakter. De groei van het socialisme ging in Nederland geleidelijk en met steun van een cultureel begane en maatschappelijk geëngageerde sociaal democratische elite.
Deze elite bezorgde de sociaal democraten een groot aandeel in de stadsdeelraad en daarmee een flinke vinger in de pap bij gemeentelijke diensten zoals de Groningse Gemeentewerken (GW)
Deze dienst schoof vervolgens ook stadsarchitecten met socialistische denkbeelden naar voren voor haar projecten.
De stadsarchitect Siebe Jan Bouma bouwde zo verschillende kenmerkende scholen, bruggen en andere openbare gebouwen in de stijl van de Amsterdamse School.
Een prachtig voorbeeld dat tevens het startpunt van de excursie was, is het kantoorgebouw van de dienst Gemeentewerken (GW) aan de Gedempte Zuiderdiep 96, gebouwd tussen 1925 en 1928 naar ontwerp van Bouma.
Het gebouw heeft een spectaculaire glas in lood partij bij de trap en is versierd met beeldhouwwerk van Willem Valk.
Jo Boer Noorderbad, Bouma Siebe Jan Boumaschool, Bouma Gemeentewerken Groningen
De Ploeg
De eerder genoemde cultureel begane elite, zorgde ook voor een bovengemiddelde aandacht voor moderne kunst en cultuur. Door de verhoogde vraag ontstond ook de mogelijkheid voor een grote groep kunstenaars om zich te ontwikkelen. Zij organiseerden zich in kunstenaarskring De Ploeg. Hoewel de groep voornamelijk bestond uit schilders, bood zij echter ook plaats voor musici en architecten.
De naam was een analogie met het ontginnen van de kunst, maar refereerde ook naar het agrarische karakter van de omgeving.
Er was net als de Amsterdamse School geen manifest of school, maar in plaats daarvan bestond zij uit een verzameling sterke individuen en kenmerkt de kunst van De Ploeg zich door sterk expressionistische, contrasterende vlakken en kleuren en heftige penseelstreken.
Het Groningse landschap was een belangrijk object, maar ook abstracte composities kwamen veel voor.
Het is vooral deze abstractie en het gebruik van een grote kleurenrijkdom die ook terug te zien is in het werk van de Groningse architecten.
De Ploeg bood een platform voor een actieve discussie over de functie van kunst en de relatie tussen architectuur en maatschappij.
Rijke boeren
Een andere ontwikkeling die vooral belangrijk was voor het uithoudingsvermogen van de Amstedamse School in Groningen was de aanwezigheid van rijke boeren in de omgeving.
Waar in Amsterdam industriëlen, krantenmagnaten en eigenaren van warenhuizen een schijnbaar eindeloze rijkdom wisten te vergaren, waren het in het noorden de boeren die als grootgrondbezitters veel geld hadden verdiend door de lage lonen, door de invoering van machinaal werk en het verkrijgen van steeds meer grond door buitendijkse landwinning.
De grote rijkdom was vooral tussen 1850 en 1880 ontstaan met het verbouwen van graan in een periode die men de “champagnejaren” zou gaan noemen.
De boeren bouwden in eerste instantie kastelen van boerderijen, vaak in neostijlen, maar bij het rentenieren bouwden velen van hen liever een nieuw huis in een dorp.
Zij lieten dit doen in een stijl volgens de nieuwste mode: De Amsterdamse School.
Zevenberg Villa Haren, Bouma Villa Nassaulaan, Reitsema Villa Usquert
Een belangrijke Groningse architect die hiervan een bijzonder voorbeeld vormt en die talloze kerken bouwde was Egbert Reitsma.
Reitsma Kerk Appingedam, Reitsma Kerk Andijk, Reitsma Kerk Appingedam
De architecten van de Groningense Amsterdamse School
Anders dan in andere middelgrote steden, waar het vaak een éénling was die er de Amsterdamse School op de kaart zette, waren het in Groningen meerdere namen die gezamenlijk de beweging vorm gaven.
Berend Jager, Willem Reitsema, Egbert Reitsma, Siebe Bouma, E. van Linge, J.A. Boer, Kuiler & Drewes en Albert Wiersema zijn enkele van de meest voorkomende namen.
Twee van hen zijn al eerder genoemd en worden hieronder iets uitgelicht, omdat zij zich door functie of stijl onderscheidden van de anderen.
Siebe Jan Bouma (1899-1959)
Niet alleen is de stijl hier ontstaan, maar veruit de meeste gebouwen in deze stijl zijn in Amsterdam gebouwd.
Zo nu en dan zorgden een bijzondere architect of een gebeurtenis in een andere stad voor een verhoogde concentratie Amsterdamse School gebouwen, zoals Hurks in Roosendaal of Dudok in Hilversum, als we hier al van Amsterdamse School kunnen spreken. Maar meer nog dan in andere middelgrote steden blijkt echter in Groningen precies die combinatie van omstandigheden te zijn voorgekomen die er voor zorgde dat hier de stijl uitbundig tot bloei kwam.
Hoe heeft de Amsterdamse School zich zo uitgebreid in de noordelijke stad en provincie kunnen manifesteren en welke ontwikkelingen vormden de voedingsbron voor de stijl?
Hoe uitte de stijl zich zo ver van haar geboortegrond en welke verschillen zijn er te ontwaren?
Arbeiders en socialisme
Om te beginnen zorgde de positie van Groningen in de regio dat zij werkte als een magneet voor arme landarbeiders.
Door de industrialisatie van het werk op het platteland, waren veel van hen werkloos geraakt en zij trokken naar de stad in hun zoektocht naar werk en woonruimte.
Groningen was net als de meeste steden niet voorbereid op de grote toestroom (Groningen groeide tussen 1870 en 1900 van 38.528 naar 66.537 inwoners) en deze arbeiders kwamen in zeer slechte omstandigheden terecht.
Zij werkten in de Groningse strokarton- en aardappelemeelindustrie of thuis als erwtenlezers en woonden in sloppenwijken in de stad.
Door de toenemende ontevredenheid en kloof tussen arm en rijk wendden veel van hen zich tot het socialistische gedachtengoed, waar hen een betere en eerlijkere toekomst beloofd werd.
Het socialisme bereikte uiteindelijk dat er na de invoering van de woningwet in 1902 betere woningen voor arbeiders gebouwd werden.
Deze werden regelmatig gebouwd met moderne architectuuropvattingen, zoals de Amsterdamse School.
Vanaf 1918 werd in Groningen volop gebouwd door zowel de gemeente als door woningbouwcorporaties, vooral in het oosten van de stad.
In onder andere het Blauwe Dorp in de Oosterparkwijk werden verschillende experimenten gebouwd op het gebied van arbeiderswoningen.
Bijzonder is hier de kern van het stadswijkje, waar 19 boerderijen van stadsarchitect Jan Anthony Mulock Houwer staan, welke elk vier arbeiderswoningen bevat. Hieromheen is door onder andere S.J. Bouma, die later de functie van stadsarchitect had overgenomen, een stelsel van woningen gebouwd die met poorten en verhogingen een indruk van een kleine vesting geven.
De bebouwing aan de Lindenlaan op de hoek met Irislaan is zeer spectaculair en geeft een goede indruk van de stedenbouwkundige éénheid van het plan.
De socialistische elite en de dienst Gemeentewerken
Echter, net als in Amsterdam had het socialisme in Groningen nauwelijks een revolutionair karakter. De groei van het socialisme ging in Nederland geleidelijk en met steun van een cultureel begane en maatschappelijk geëngageerde sociaal democratische elite.
Deze elite bezorgde de sociaal democraten een groot aandeel in de stadsdeelraad en daarmee een flinke vinger in de pap bij gemeentelijke diensten zoals de Groningse Gemeentewerken (GW)
Deze dienst schoof vervolgens ook stadsarchitecten met socialistische denkbeelden naar voren voor haar projecten.
De stadsarchitect Siebe Jan Bouma bouwde zo verschillende kenmerkende scholen, bruggen en andere openbare gebouwen in de stijl van de Amsterdamse School.
Een prachtig voorbeeld dat tevens het startpunt van de excursie was, is het kantoorgebouw van de dienst Gemeentewerken (GW) aan de Gedempte Zuiderdiep 96, gebouwd tussen 1925 en 1928 naar ontwerp van Bouma.
Het gebouw heeft een spectaculaire glas in lood partij bij de trap en is versierd met beeldhouwwerk van Willem Valk.
Jo Boer Noorderbad, Bouma Siebe Jan Boumaschool, Bouma Gemeentewerken Groningen
De Ploeg
De eerder genoemde cultureel begane elite, zorgde ook voor een bovengemiddelde aandacht voor moderne kunst en cultuur. Door de verhoogde vraag ontstond ook de mogelijkheid voor een grote groep kunstenaars om zich te ontwikkelen. Zij organiseerden zich in kunstenaarskring De Ploeg. Hoewel de groep voornamelijk bestond uit schilders, bood zij echter ook plaats voor musici en architecten.
De naam was een analogie met het ontginnen van de kunst, maar refereerde ook naar het agrarische karakter van de omgeving.
Er was net als de Amsterdamse School geen manifest of school, maar in plaats daarvan bestond zij uit een verzameling sterke individuen en kenmerkt de kunst van De Ploeg zich door sterk expressionistische, contrasterende vlakken en kleuren en heftige penseelstreken.
Het Groningse landschap was een belangrijk object, maar ook abstracte composities kwamen veel voor.
Het is vooral deze abstractie en het gebruik van een grote kleurenrijkdom die ook terug te zien is in het werk van de Groningse architecten.
De Ploeg bood een platform voor een actieve discussie over de functie van kunst en de relatie tussen architectuur en maatschappij.
Rijke boeren
Een andere ontwikkeling die vooral belangrijk was voor het uithoudingsvermogen van de Amstedamse School in Groningen was de aanwezigheid van rijke boeren in de omgeving.
Waar in Amsterdam industriëlen, krantenmagnaten en eigenaren van warenhuizen een schijnbaar eindeloze rijkdom wisten te vergaren, waren het in het noorden de boeren die als grootgrondbezitters veel geld hadden verdiend door de lage lonen, door de invoering van machinaal werk en het verkrijgen van steeds meer grond door buitendijkse landwinning.
De grote rijkdom was vooral tussen 1850 en 1880 ontstaan met het verbouwen van graan in een periode die men de “champagnejaren” zou gaan noemen.
De boeren bouwden in eerste instantie kastelen van boerderijen, vaak in neostijlen, maar bij het rentenieren bouwden velen van hen liever een nieuw huis in een dorp.
Zij lieten dit doen in een stijl volgens de nieuwste mode: De Amsterdamse School.
Zevenberg Villa Haren, Bouma Villa Nassaulaan, Reitsema Villa Usquert
Een belangrijke Groningse architect die hiervan een bijzonder voorbeeld vormt en die talloze kerken bouwde was Egbert Reitsma.
Reitsma Kerk Appingedam, Reitsma Kerk Andijk, Reitsma Kerk Appingedam
De architecten van de Groningense Amsterdamse School
Anders dan in andere middelgrote steden, waar het vaak een éénling was die er de Amsterdamse School op de kaart zette, waren het in Groningen meerdere namen die gezamenlijk de beweging vorm gaven.
Berend Jager, Willem Reitsema, Egbert Reitsma, Siebe Bouma, E. van Linge, J.A. Boer, Kuiler & Drewes en Albert Wiersema zijn enkele van de meest voorkomende namen.
Twee van hen zijn al eerder genoemd en worden hieronder iets uitgelicht, omdat zij zich door functie of stijl onderscheidden van de anderen.
Siebe Jan Bouma (1899-1959)
In deze functie werkte hij onder andere met Berlage die in 1923 een Plan van uitbreiding voor de stad maakte.
Bouma ontwierp naast openbare gebouwen ook kleine bouwwerken als brugwachters-huisjes, transformatorhuisjes en paviljoens.
De gemeente ontwikkelde daarnaast zelf veel woningbouw in de nieuwe uitbreidingswijken.
Bouma maakte ook hiervoor de ontwerpen.
Zijn bekendste werken zijn echter de zeven scholen die hij bouwde in dezelfde wijk en het hoofdkantoor voor de Gemeente Werken van Groningen, waar hij zelf ook werkzaam was.
Bouma had hiernaast een grote interesse voor lokale architectuurgeschiedenis en was een actief lid van De Ploeg waar hij zich actief in de discussie over de rol van traditionele bouwtradities in de hedendaagse architectuur mengde.
Bouma was de belangrijkste Amsterdamse School architect voor de stad Groningen.
Egbert Reitsma (1892-1976)
Reitsma (niet te verwarren met collega Willem Reitsema) werd geboren te Ulrum in een gereformeerd gezin. Net als vele architecten startte hij zijn carrière als timmerman/ aannemer. Architecten organiseerden zich rond deze tijd echter steeds beter en bij monde van een welstandscommissie dicteerden zijn steeds sterker een scheiding tussen bouwen en ontwerpen. Om toch te kunnen blijven ontwerpen, leerde Reitsma door om architect te worden. Zijn liefde voor de Amsterdamse School werd aangewakkerd nadat hij tijdelijk als leerling op het bureau van Willem Kromhout in Rotterdam in aanraking was gekomen met moderne bouwstijlen. Als gereformeerde architect bouwde hij echter veel kerken, welke hij sterk expressieve vormen meegaf en die met uitzinnig kleurgebruik van binnen werden versierd. Onder andere in Kollum (1924), Appingedam (1928) en Andijk (1929) bouwde hij kerken. Net als Bouma was Reitsma lid en zelfs bestuurslid van De Ploeg, en hij was tevens als schilder actief. Naast kerken bouwde Reitsma het Noorder Sanatorium Dennenoord in Zuidlaren uit 1935.
Egbert Reitsma (1892-1976)
Reitsma (niet te verwarren met collega Willem Reitsema) werd geboren te Ulrum in een gereformeerd gezin. Net als vele architecten startte hij zijn carrière als timmerman/ aannemer. Architecten organiseerden zich rond deze tijd echter steeds beter en bij monde van een welstandscommissie dicteerden zijn steeds sterker een scheiding tussen bouwen en ontwerpen. Om toch te kunnen blijven ontwerpen, leerde Reitsma door om architect te worden. Zijn liefde voor de Amsterdamse School werd aangewakkerd nadat hij tijdelijk als leerling op het bureau van Willem Kromhout in Rotterdam in aanraking was gekomen met moderne bouwstijlen. Als gereformeerde architect bouwde hij echter veel kerken, welke hij sterk expressieve vormen meegaf en die met uitzinnig kleurgebruik van binnen werden versierd. Onder andere in Kollum (1924), Appingedam (1928) en Andijk (1929) bouwde hij kerken. Net als Bouma was Reitsma lid en zelfs bestuurslid van De Ploeg, en hij was tevens als schilder actief. Naast kerken bouwde Reitsma het Noorder Sanatorium Dennenoord in Zuidlaren uit 1935.
Verschillen en overeenkomsten
De Amsterdamse School in Groningen is erg herkenbaar en verschilt duidelijk van de stijl zoals deze in andere delen van het land voorkwam.
Belangrijk hiervoor is het feit dat in Groningen de stijl in een iets latere periode op haar hoogtepunt was.
Waar in Amsterdam de stijl rond 1930 was verdrongen door andere stijlen, was zij in Groningen nog tot diep in de jaren ‘30 populair. Vooral de villabouw in Amsterdamse School stijl duurde nog lang voort.
Een verklaring kan zijn dat afstand in die tijd nog een grote vertragende factor was op de verspreiding van stijl. Ook betreft het hier vooral de eerder genoemde boeren villa’s. Deze boeren waren wel rijk, maar niet altijd op de hoogte van de allernieuwste ontwikkelingen in de kunst.
Men wilde blijkbaar wel graag met de mode meelopen, maar niet zozeer vooroplopen.
Door de vertraging is het vooral het latere type Amsterdamse School dat in het noorden veel vertegenwoordigd is.
Door de vertraging is het vooral het latere type Amsterdamse School dat in het noorden veel vertegenwoordigd is.
Hier ligt de nadruk sterk op de bijzonder plastische compositie van gebouwonderdelen.
Maar ook is de vormgeving sterker beïnvloed door abstracte, kubistische vormen dan door de ronde, organische vormen die in Amsterdam veel te vinden zijn en wordt er ook vaker gebruik gemaakt van moderne materialen, zoals stalen kozijnen, glasbouwstenen en beton.
Maar misschien wel het meest zichtbare verschil is dat kleur een belangrijkere rol speelt.
Waar in Amsterdam wit de meest voorkomende kleur voor houtwerk is, werd er in Groningen veelvuldig gebruikgemaakt van bont geschilderde kozijnen en dakranden.
Ook werd er veel geëxperimenteerd met composities van verschillende kleuren bakstenen.
Het kleurgebruik valt overal sterk op en komt voor van primaire kleuren, tot meer bijzondere kleurencombinaties als oranje met groen.
Op sommige plekken, zoals het glas in lood raam van het kantoor van de Gemeentewerken en de kerk in Appingedam wordt kleur in bijzonder rijke composities toegepast, maar altijd als abstracte composities.
Reitsema Villa Usquert, Hoekzema Petrus Hendrikszstraat, Bouma Lindenlaan
Reitsema Villa Usquert, Hoekzema Petrus Hendrikszstraat, Bouma Lindenlaan
Uit:
LINK:Amsterdamse school in Groningen
Siebe Jan Bouma
Siebe Jan (Siep) Bouma (Groningen, 23 maart 1899 - Den Haag, 10 december 1959) was een Nederlandsearchitect en stedenbouwkundige.
Leven en werk
Na eerst gewerkt te hebben als timmerman (1919) en bouwkundig tekenaar (1920) voor de gemeente Groningen, werd hij in diezelfde stad stadsarchitect.
Hij ontwierp er vele gebouwen en gebouwtjes (van transformatorstations tot scholen, van lantaarnpalen tot een politiebureau) en straatmeubilair.
Er is in zijn werk een duidelijke voorkeur merkbaar in de richting van de Amsterdamse School en kubisme.
en aantal van zijn ontwerpen zijn versierd met werken van de Groninger beeldhouwer Willem Valk (1898-1977).

De haan van beeldhouwer Willem Valk die nog steeds trouw de wacht houdt bij de entree aan de straatkant, besneeuwd en wel…(JB)

Hij ontwierp er vele gebouwen en gebouwtjes (van transformatorstations tot scholen, van lantaarnpalen tot een politiebureau) en straatmeubilair.
Er is in zijn werk een duidelijke voorkeur merkbaar in de richting van de Amsterdamse School en kubisme.
en aantal van zijn ontwerpen zijn versierd met werken van de Groninger beeldhouwer Willem Valk (1898-1977).

De haan van beeldhouwer Willem Valk die nog steeds trouw de wacht houdt bij de entree aan de straatkant, besneeuwd en wel…(JB)

Bouma vertrok in 1942 uit Groningen en werd toen directeur van het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem.
In 1948 werd hij aangesteld als eerste directeur van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen.
In 1951 maakte hij het stedenbouwkundig/architectonisch ontwerp van Madurodam.
In 1948 werd hij aangesteld als eerste directeur van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen.
In 1951 maakte hij het stedenbouwkundig/architectonisch ontwerp van Madurodam.
WERKEN
link:
Werk van Siebe Jan Bouma
Siebe Jan Bouma
Siebe Bouma kan in de jaren twintig en dertig als jonge ontwerper bij de Dienst Gemeentewerken zijn stempel drukken op het Groninger stadsbeeld.
Hij verkeerde daarmee in een positie die vergelijkbaar is met die van Dudok in Hilversum.
Bouma ontwerpt in deze periode bruggen, een reeks schakelhuisjes, een aan OudsDirectiekeet verwant houten paviljoen in het Noorderplantsoen, straatmeubilair, woningbouwprojecten (waarvan de Bloemenbuurt wel het meest bekend is) en het gebouw voor Openbare Werken.
Architectonisch het meest interessant is echter de reeks van zes openbare lagereschoolgebouwen die hij tussen 1925 en 1932 realiseerde.
Door een samenloop van omstandigheden, de Wet op het Lager Onderwijs van 1922, een heroplevende economie en een daarmee gepaard gaande versnelling van de aanleg van woonwijken, werd in deze periode een groot aantal openbare lagerescholen gebouwd.
In de reeks ontwerpen die Bouma maakt ontwikkelt zijn architectuur zich gaandeweg van de lokale variant van de Amsterdamse School tot een aan de door Bouma bewonderde Dudok ontleende kubisch-geometrische vormgeving.
De eerste school die Bouma bouwt is een combinatiegebouw voor twee scholen: de Scheepstraschool en de Van Starckenborgschool.
Hier is de architectuur nog duidelijk van Amsterdamse Schoolsnit: expressief baksteengebruik, gebogen vormen en een dominerende pannenkap.
De tweede school: de gecombineerde Leonard Springer/Mulock Houwerschool (Parkweg 128) is een bijzonder krachtig ontwerp met een dominante middenpartij in de as van de Westinghousestraat.
De entrees van de beide scholen bevinden zich links en rechts van de halfronde centrale uitbouw, waarin de gezamenlijke gymnastiekzaal is ondergebracht.
Het gesloten metselwerk van dit bouwdeel wordt bekroond met een grote stalen glaspui.
De volgende scholen laten een overgang zien naar een steeds grotere abstractie. De gecombineerde Th. Thijssen/D. Bosschool, nu Simon van Hasseltschool (Heesterpoort 1) en de dependance aan de Rabenhauptstraat (Rabenhauptstraat 65) zijn in hun hoofdopzet nog Amsterdamse Schools, maar tonen in hun details, met name in de schoorsteentoren invloeden van Frank Lloyd Wright.
De twee laatste scholen die Bouma bouwt, de Van Houtenschool (Oliemuldersweg 47) en de kleuterschool De Zonnebloem, zijn het meest volwassen in hun vormgeving en tonen de definitieve overgang naar een expressief kubische architectuur.
De voormalige Van Houtenschool, nu Boumaschool, is uitgebreid door Onix; de gerestaureerde Rabenhauptschool is in gebruik als grafisch museum.
Arbeiderswoningen Hortensialaan
De Hortensialaan ligt in de Oosterparwijk
Men heeft dit gebied opgezet volgens de toenmalige nieuwste opvattingen over hygiëne, indeling van de wijk en aanleg van groen.
aan deze in de bloemenbuurt gelegen laan bouwde de toenmalige woningbouwvereniging Groningen in de tweede helft van de twintigste eeuw 77 woningen,
De bebouwing bestaat uit twee lagen en een kap waarbij een woning op de begane grond twee bovenwoningen heeft; het zogenaamde twee-op-een type.
Een open portiek zorgt voor de ontsluiting van de bovenwoningen.
De gebogen ramen in de gevel benadrukken de trappen op de verdieping.
De entree-partijen van de woning vormen een
van de opvallendste architectonische onderdelen.
Deze zijn op een ambachtelijke wijze ontworpen en zeer rijk versierd.
De hoofdvorm zet zich ook door in de tweede bouwlaag.
De groene zones aan weerskanten van het trottoir geven de straat een vriendelijk aanzicht.
Vanwege het grote aantal woningen werd dankbaar gebruik gemaakt van de herhaling, hetgeen de bouwprijs doorgaans drukt.
De hoekbebouwing met een plat dak wijkt daar echter van af.
Een reden daarvoor is het markeren van de straat, maar meestal bevond zich hier ook de buurtwinkel.
De hoekbebouwing is bij de Hortensialaan op een expressieve manier vormgegeven.
De architect heeft een sterk verticaal accent geplaatst boven de overhoekse entree van de winkel.
Twee uitgemetselde pilaarachtige vormen steken uit boven de dakrand.
Tussen deze twee decoratieve elementen is siermetselwerk toegepast.
Op de plaatsen waar de hoekbebouwing overgaat in de woningen van de straat is een welving in het gevelvlak te zien.
Ontwerp: Bouma, S.J.
Locatie: Hortensialaan
Bouwjaar: 1927
Bouwstijl: Amsterdamse School
.jpg)
Kantoor Gemeentewerken (19280
Bouma ontwierp het kantoor voor de Dienst Gemeentewerken toen hij daar als gemeentearchitect in dienst was. Het gebouw is representatief voor Bouma's monumentale en expressieve ontwerpen in de Amsterdamse Schoolstijl.
Het ontwerp laat verschillende gevelbehandelingen zien.
Aan de zijde van het Gedempte Zuiderdiep valt het zwaar overhellende dak op, waar de dakpannen op monumentale wijze en bijna verticaal zijn geplaatst.
Daaronder is, direct onder de goot, een aanééngesloten horizontale raampartij gezet.
De entree van het gebouw is aan het binnenplein gelegen en via een asymmetrische poort aan de zijde van het Zuiderdiep te bereiken.
Om de stedelijkheid van het gebouw te vergroten is de bebouwing op de hoek monumentaal aangezet.
Om de stedelijkheid van het gebouw te vergroten is de bebouwing op de hoek monumentaal aangezet.
Niet alleen in hoogte maar ook voor wat betreft de bijzondere rondingen in het metselwerk die de verticaliteit op deze plek nog eens vergroten.
De zijgevel langs de Ubbo Emmiusstraat valt op door de ritmische ordening van ranke gemetselde ribben, afgewisseld met hoge en smalle ramen.
Blikvanger aan deze zijde is het lichtgebogen gevelhoge glas-in-lood venster van het trappenhuis.
Andere bijzonderheden zijn de beeldhouwwerken van Willem Valk die refereren naar de functie van het gebouw.
De haan van beeldhouwer Willem Valk die nog steeds trouw de wacht houdt bij de entree aan de straatkant, besneeuwd en wel…(JB)
Het gebouw heeft weer haar oorspronkelijke kleuren gekregen.
Architectenbureau Karelse en Van der Meer (nu De Zwarte Hond) kreeg de opdracht een uitbreiding te maken en aan te sluiten bij het bestaande gebouw.
Architectenbureau Karelse en Van der Meer (nu De Zwarte Hond) kreeg de opdracht een uitbreiding te maken en aan te sluiten bij het bestaande gebouw.
Met de uitbreiding, die gereed kwam in 1990, werd ook de entree van het oude naar het nieuwe gebouw aan het Zuiderdiep verplaatst. In een lang en wigvormig kavel werd circa 6100 m2 kantoorruimte gerealiseerd.
De dienst kreeg een open gebouw ‘waarin men zich niet kan verbergen’ en de trap zo smal is dat je ‘elkaar wel tegen moet komen’.
Kop van een politieagent
Kop van een politieagent
Sluitsteen in parabool venster
Door: Willem Valk
Locatie: Ubbo Emmiusstraat 1A
Wijk: Centrum
Jaar van realisatie: 1930
Materialen: syeniet
Soort kunstwerk: kunst in/aan bouwwerk
De gevelstenen duiden op de vroegere functie van het gebouw.
Het hoofd van een politieman en de handboeien verwijzen naar de politiepost die hier samen met de dienst Gemeentewerken was gevestigd.
Valk sloot met zijn gestileerde gevelstenen aan bij de Amsterdamse Schoolstijl van het pand.
In de jaren twintig zijn in Groningen veel gebouwen in deze stijl ontstaan.
Belangrijk bij de Amsterdamse School is onder meer de integratie van architectuur en beeldhouwkunstEr zijn in Groningen veel kunstwerken van Willem Valk te vinden.
Vanaf het midden van de jaren twintig kreeg hij geregeld opdrachten van de Gemeente Groningen om sculpturen te maken voor nieuwbouwprojecten.
De dienst Gemeentewerken van de Gemeente Groningen vroeg Willen Valk om bouwbeeldhouwwerk te verzorgen voor het nieuwe politiebureau.
In het bestek voor de bouw uit 1928 zijn de maten van de te plaatsen bewerkte stukken groen syeniet nauwkeurig opgegeven
|
Dubbele villa
Nassaulaan 2
De Herman Colleniusstraat bij de Watertoren
De brug over het Reitdiep,
Deze verbindt het Herman Colleniustraat met de prinsesseweg.
Deze verbindt het Herman Colleniustraat met de prinsesseweg.
Bruchtwachtershuisje bij de Herman Colleniusbrug
KenmerkenOntwerp: Bouma, S.J.
Locatie: Gedempte Zuiderdiep 96
Wijk: Centrum
Bouwjaar: 1925
Bouwstijl: Amsterdamse School
Gebouwtype: dienstgebouw
Opdrachtgever: Gemeente Groningen, Dienst Gemeentewerken
Grafisch museum
PELIKAAN
Gemaakt door Willem Valk
beeldhouwer
Het Grafisch Museum in Groningen, dat in 1928/1929 als lagere school werd gebouwd
Oliemulderqweg 47
(tot 2001: Van Houtenschool)
OBS Oosterpark (1931- 1932)
in Groningen
De voormalige van Houtenschool,nu Boumaschool
geheten,ligt aan de zuidzijde van het Pioenpark in de Oosterparkwijk.
De markante ligging aan de voet van de zuidelijke vijver in het park versterkt het bijzondere ontwerp van de architect Bouma.
De opzet van de school is typerend voor Bouma's lagere schoolontwerpen.
Een lang rechthoekig volume, bestaande uit twee bouwlagen, herbergt de klaslokalen die aan weerszijden van een centrale gang zijn geplaatst.
De entree wordt monumentaal aangezet met een meer verticale architectonische aanpak.
Het zijn als het ware geometrische bouwvolumes die in elkaar zijn geschoven.
De gevels zijn opgebouwd uit gele baksteen en hebben ter hoogte van de lokalen houten raampartijen met uit de gevel stekende kozijnkasten met ranke roedeverdeling.
De kozijnen hebben een sterke horizontale werking op de gevel.
Dit wordt weer doorbroken door de opbouw van het metselwerk dat met uitsparingen en pilasters de gevel van verticale accenten voorziet.
De verticale uitbouw met daarin het trappenhuis, de entree en de overdekte fietsenstalling bestaat uit vele decoratieve accenten.
Naast verspringende muurvlakken is een diversiteit aan materiaal toegepast met lichtbruine baksteen, zwart geglazuurde baksteen en glas-in-lood.
Bouma heeft zich hierbij laten inspireren door ontwerpen van de architect Dudok.
Het ontwerp doet ook denken aan een andere school die Bouma in deze periode ontwierp, de voormalige school ‘De Zonnebloem’ aan de Graaf Adolfstraat 73 in de Oranjebuurt te Groningen.
Kenmerken
- Ontwerp: Bouma, S.J.
- Locatie: Oliemuldersweg 47
- Bouwjaar: 1931
- Bouwstijl: Amsterdamse School
- Gebouwtype: schoolgebouw
- Opdrachtgever: Gemeente Groningen, Dienst Gemeentewerken
- Onderdeel van route: Amsterdamse School route
- Onderdeel van stadsgroen: Pioenpark
Transformatorhuisje
Helperlinie
detail
Helperlinie te Groningen
Rijksmonument
Kruissingel Groningen
Joseph Haydnschool
Haydnlaan 102
In 1928 werd aan de Coendersweg een nieuwe school gebouwd voor kinderen uit de wijk Helpman.
Het pand, gebouwd als ‘School XIV’, werd ontworpen door de bekende Groninger architect Siebe Jan Bouma.
Bouma was in deze jaren de vaste architect van de gemeente Groningen, wat inhield dat hij verantwoordelijk was voor vrijwel alle openbare gebouwen die door de Dienst Gemeentewerken werden gebouwd.
Dat varieerde van het eigen kantoor van de dienst aan het Gedempte Zuiderdiep tot aan toiletvoorzieningen en scholen.
Het ontwerp voor de school aan de Coendersweg, die al snel Coendersschool werd genoemd, is kenmerkend voor de bouwstijl waarin Bouma werkte.
Hij liet zich inspireren door de Amsterdamse School, de expressieve bouwstijl die in Amsterdam door architecten als Michel de Klerk werd geïntroduceerd.
Kenmerkend voor deze stijl is het uitgesproken gebruik van verschillende soorten baksteen, waarmee op verschillende manieren werd gemetseld.
De gebouwen zijn altijd een samenspel van diverse bouwdelen die op een zorgvuldige manier op elkaar aansluiten en zo zorgen voor veel reliëf en volume in de gevels.
In 1999 werd de school uitgebreid met een nieuw gebouw, dat noodzakelijk was vanwege de groei van de school en de roep om kleinere klassen.
In tegenstelling tot het massieve bakstenen gebouw van Bouma ontwierp MAD Architekten juist een luchtig schoolgebouw dat overwegend licht van kleur is.
Het gebouw biedt, naast klaslokalen, ook ruimte aan een peuterspeelzaal met naschoolse opvang.
Het gebouw is als het ware over de bestaande kleedruimten heen gebouwd, en sluit op een bijzondere manier aan bij het oudere gymlokaal.
Ontwerp: Bouma, S.J., MAD Johannes Moehrlein architekten
Locatie: Haydnlaan 102
Wijk: Helpman
Bouwjaar: 1928, 1999
Bouwstijl: Amsterdamse School
Gebouwtype: schoolgebouw
Opdrachtgever: Gemeente Groningen, Dienst Gemeentewerken
Voormalig wijkgebouw Zaagmuldersweg
Beide gebouwen hebben veel weg van een boerderij en bij allebei is op de hoek een soort inkeping aangebracht. Door deze inkeping, die ook als een scharnier opgevat kan worden, klapt het gebouw als het ware de hoek om. De sterk hellende, in hoek variërende, daken doen ook hier denken aan boerenschuren.
De kleuren van de kozijnen, onder meer okergeel en rood, zijn aangebracht aan de hand van een verflagenonderzoek en benaderen de oorspronkelijke kleurstelling van het gebouw.
De huidige gebruiker van het pand, architect Henk Kooi, heeft de kleuren laten aanbrengen.
Kenmerken
- Ontwerp: Bouma, S.J.
- Locatie: Zaagmuldersweg 3
- Bouwstijl: Amsterdamse School
- Gebouwtype: wijkvoorzieningsgebouw
- Opdrachtgever: Gemeente Groningen, Dienst Gemeentewerken
GOUDKANTOOR gerestaureerd (1920- 1929 J. S. Bouma
Plantsoenbrug met brugwachtershuisje Groningen
hoek Reitdiepskade/Westersingel
Plantsoenbrug (1937) J.S. Bouma en Plantsoenflat
RIOOLGEMAAL
Damsterdiep 146 Groningen
![]() |
Willem Valk Stern op bol van Willem Valk De voormalige woning van de beeldhouwer WILLEM VALK (1898- 19777) aan de Veenweg gebouwd in 1924 naar ontwerp van de architect A. Goodijk, een zwager van VALK |
PLAQUETTE S. J. BOUMA
Dubbel landhuis
Hondsruglaan 17- 19 te Groningen
In aanbouw
Villabuurt- Oost
Herewegwijk en Helpman
Gemeente Groningen
Woonhuis
Bouwjaar 1930
Architect Siebe Jan Bouma
Lijst van rijksmonumenten in Groningen (stad)
Inleiding
DUBBEL LANDHUIS, vrijstaand gesitueerd op een ruim perceel op de hoek van de Hondsruglaan en de Quintuslaan, gelegen in de Villabuurt, een parkachtige omgeving met overwegend vrijstaande villa's aan de zuidkant van de gemeente Groningen, gebouwd in 1930 in opdracht van U. van Dijk voor de toenmalige directeur Gemeentewerken Schut naar ontwerp van de Groninger architect S.J. Bouma in een expressionistische bouwstijl, met elementen van de Engelse landhuisstijl.
In de zuidelijke helft zijn het trappenhuisvenster aan de voorzijde en deverdiepingsvensters en de tuindeuren aan de achterzijde recent vervangen door kunststof.
Het gebouw is thans nog in gebruik als dubbel woonhuis.
Omschrijving
Het gebouw is opgetrokken op een L-vormige plattegrond en bestaat uit twee haaks op elkaar geplaatste bouwdelen van één bouwlaag onder hoog opgetrokken zadeldaken, belegd met een zwarte Hollandse pan.
Het muurwerk is van gele baksteen op een trasraam van paarsbruine mondsteen.
De noordelijke helft heeft tegen de gemetselde voorgevel een uitbouw met serre onder een zadeldak.
De serrevensters zijn op een gemetselde borstwering geplaatst; de topgevel is voorzien van een houten beschieting en twee vensters.
Links een ingangsportiek met halfhoog muurwerk en zware, ronde houten kolommen die het fors overstekende dak ondersteunen.
De noordgevel heeft eveneens een serreachtige uitbouw met op de verdieping een balkon met gemetselde borstwering en dubbele, stalen deuren met een fijnmazige roedeverdeling.
Het overige muurwerk bevat diverse vensters.
Op het dakschild is een brede houten dakkapel geplaatst.
De achtergevel vormt één gevel met de zuidelijke helft en is voorzien van dubbele terrasdeuren met een fijnmazige roedeverdeling en een keukendeur met zij- en bovenlichten.
Op de verdieping een breed balkon met dubbele deuren.
De gevel is op de zolderverdieping uitgebouwd tot een over beide bouwdelen doorlopende reeks vensters met houten omlijsting.
Tegen de achtergevel van de zuidelijke helft is een bergschuur gebouwd met een halfronde deur en een haaks op de gevel staand zadeldak.
De gevels worden afgesloten door een houten bakgoot met forse overstek op brede houten klossen.
De zuidelijke helft heeft in de voorgevel een hoog opgemetseld trasraam met daarop een reeks vierkante vensters met gebrandschilderd glas die de halfronde voordeur flankeren.
Rechtsboven de ingangspartij een fraai vormgegeven over twee verdiepingen doorlopend trappenhuisvenster in houten omlijsting en met een fijnmazige roedeverdeling.
De vensterpartij is tegen een uit paarsbruine mondsteen opgetrokken schoorsteen geplaatst.
Het venster wordt afgesloten door een haaks op het dak staand schilddakje met forse overstek en drie sierlijke platte klossen.
Tussen de schoorsteen en het in lengterichting geplaatste dak van het noordelijke bouwdeel een houten venster op een gemetselde borstwering.
Boven de ingangspartij een loggia en houten kajuit.
De zuidgevel is voorzien van een serreachtige uitbouw onder een plat dak.
Het trasraam is buiten het gevelvlak doorgemetseld en vormt een ommuurd terras. Geheel links een laag venster dat net als de bovenlichten van de serre zijn voorzien van gebrandschilderd glas.
In de topgevel een drietal vensters.
Waardering
Dubbel landhuis, ontworpen in een expressionistische bouwstijl door de Groninger architect S.J. Bouma, van algemeen belang vanwege zijn cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde, bovendien van betekenis voor de kunstgeschiedenis vanwege de kunstzinnig vormgegeven glas-in-lood ramen.
Tevens is het gebouw van belang vanwege de plaats, die het inneemt in het oeuvre van de architect.
Het uitbreidingsplan 'Villapark' (1928) werd ten zuiden van de stad aangelegd op het voormalige landgoed de Esserberg.
In dit eerste plan werd er vanuit gegaan dat de Hondsruglaan een belangrijke toegangsweg zou worden.
De villa’s die langs deze ‘hoofdas’ werden gebouwd, kregen dan ook een forse architectuur mee.
De dubbele villa die door de architect S.J. Bouma werd ontworpen staat prominent op een hoek.
Het bestaat uit drie bouwlagen, waarvan de bovenste twee onder steile kappen zijn geplaatst.
Het ontwerp, met de vele baksteendetails en variaties in het muurvlak, is conform de Amsterdamse Schoolstijl.
De twee woningen zijn goed van elkaar te onderscheiden omdat ze haaks op elkaar staan.
Op de plaats waar de twee woningen elkaar ontmoeten, zijn in de oksel muurvlakken gemetseld. In de vormgeving zijn verschillen te zien, zoals de daken die evenals de ramen op verschillende hoogte beginnen. Dit is typerend voor de bouwstijl van Bouma.
Het complex is opgebouwd uit gele baksteen, paarse mondsteen en houten kozijnen met glas in lood.
Het prachtige verticale strookvenster ter hoogte van de schakeling van de woningen zorgt voor de daglichttoetreding in dit hoog opgemetselde muurvlak.
Helaas is de oorspronkelijke detaillering verloren gegaan toen het werd vervangen door kunststof.
Als gevolg van de Tweede Wereldoorlog, de terugval van het particulier bouwinitiatief en de verminderde koopkracht, stagneerde de verkoop van percelen. Een oplossing werd gevonden in het verkleinen van de bouwterreinen.
De naoorlogse invulling van het Villapark heeft dan ook een veel kleinere architectonische en stedenbouwkundige schaal dan hun vooroorlogse voorgangers in de wijk.
Ontwerp: Bouma, S.J.
Locatie: Hondsruglaan 17-19
Wijk: Helpman
Bouwstijl: Amsterdamse School
Gebouwtype: villa
In dit eerste plan werd er vanuit gegaan dat de Hondsruglaan een belangrijke toegangsweg zou worden.
De villa’s die langs deze ‘hoofdas’ werden gebouwd, kregen dan ook een forse architectuur mee.
De dubbele villa die door de architect S.J. Bouma werd ontworpen staat prominent op een hoek.
Het bestaat uit drie bouwlagen, waarvan de bovenste twee onder steile kappen zijn geplaatst.
Het ontwerp, met de vele baksteendetails en variaties in het muurvlak, is conform de Amsterdamse Schoolstijl.
De twee woningen zijn goed van elkaar te onderscheiden omdat ze haaks op elkaar staan.
Op de plaats waar de twee woningen elkaar ontmoeten, zijn in de oksel muurvlakken gemetseld. In de vormgeving zijn verschillen te zien, zoals de daken die evenals de ramen op verschillende hoogte beginnen. Dit is typerend voor de bouwstijl van Bouma.
Het complex is opgebouwd uit gele baksteen, paarse mondsteen en houten kozijnen met glas in lood.
Het prachtige verticale strookvenster ter hoogte van de schakeling van de woningen zorgt voor de daglichttoetreding in dit hoog opgemetselde muurvlak.
Helaas is de oorspronkelijke detaillering verloren gegaan toen het werd vervangen door kunststof.
Als gevolg van de Tweede Wereldoorlog, de terugval van het particulier bouwinitiatief en de verminderde koopkracht, stagneerde de verkoop van percelen. Een oplossing werd gevonden in het verkleinen van de bouwterreinen.
De naoorlogse invulling van het Villapark heeft dan ook een veel kleinere architectonische en stedenbouwkundige schaal dan hun vooroorlogse voorgangers in de wijk.
Ontwerp: Bouma, S.J.
Locatie: Hondsruglaan 17-19
Wijk: Helpman
Bouwstijl: Amsterdamse School
Gebouwtype: villa
Transformatorhuisje Nieuw Ebbingestraat in Groningen
Beschrijving Transformatorhuisje Nieuwe Ebbingestraat
Inleiding TRANSFORMATORHUISJE, vrijstaand gesitueerd op de splitsing van twee straten en de zichtassen daarvan tegenover het Noorderplantsoen.
Het sluit een klein bouwblok af, dat wordt begrensd door de Nieuwe Ebbingestraat, de Korreweg en een naamloos tussenstraatje.
Het is gebouwd in 1925 in opdracht van het Gemeentelijk Energiebedrijf naar ontwerp van Gemeentewerken (S.J. Bouma) in de stijl van de Amsterdamse School.
Het gebouwtje is thans nog in gebruik als transformatorhuisje.
Omschrijving
Het gebouw is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond en heeft een paraboolvormige kap, belegd met rode ongeglazuurde Tuiles du Nord.
In de kopgevels is het metselwerk in een diagonaalsgewijs metselverband met een naad in keperverband geplaatst op een uitkragende tandlijst.
Het uit roodbruine baksteen opgetrokken muurwerk op staand gemetselde plint steekt iets over.
De deuren zijn van plaatstaal en hebben een eenvoudige,geometrische versiering met nagels.
De topgevels zijn versierd met een smeedijzeren motief met de letters GEB in een sierlijke Amsterdamse School-typografie.
Waardering
Transformatorhuisje, ontworpen in een zorgvuldig gedetailleerde Amsterdamse School-stijl door de bekende Groninger architect S.J. Bouma, van algemeen belang vanwege zijn architectuurhistorische waarde en zijn gaafheid en vanwege de stilistische kwaliteit en de verzorgde uitvoering van het ontwerp.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Esserveld (poortgebouw en begrafenisplaats)
Esserweg 20 poortgebouw
Urinoir Hoge der A, Groningen
TRAFOHUISJE
Transformatorhuisje (1931) Esserhaag in Groningen
NASSAUSCHOOL
Omdat in het begin van de 20ste eeuw in de splinternieuwe Oranjebuurt veel jonge gezinnen kwamen wonen, besloot de gemeente hier een aantal openbare scholen te bouwen.
Op het Albertine Agnesplein kwam een school voor lager onderwijs en aan de Graaf Adolfstraat werd in 1932 een kleuterschool, De Zonnebloem, gebouwd (de huidige Nassauschool).
Kenmerkend zijn het expressieve gebruik van verschillend gevormde baksteensoorten en metselverbanden en het laten ‘verspringen’ van verschillende bouwdelen.
In het ontwerp zijn bijvoorbeeld twee soorten baksteen toegepast.
Voor de begane grond, de plint van de entree en de muurtjes om de school maakte Bouma gebruik van een paarsbruine steen, die een robuuste en natuurlijke uitstraling heeft.
Deze steen gebruikte hij ook in de rondboog om de entree.
Het trappenhuis is voorzien van een groot venster dat is opgedeeld in kleine ruitjes.
De klaslokalen kennen ook veel glas (in ramen en deuren), terwijl de vensters in de entree en de dienstruimtes smal en hoog zijn.
In het gebouw is de eerste opdracht van kunstenaar Johan Dijkstra, mede-oprichter van kunstenaars-collectief De Ploeg, te bewonderen. In de jaren ‘30 van de vorige eeuw leerde hij onder leiding van enkele Duitse glazeniers, in de NEG-fabriek in Groningen, de techniek van het glasschilderen.
De Zonnebloem was Dijkstra's eerste klus: slechts tegen vergoeding van de materiaalkosten.
Het is een vierdelig gebrandschilderd glas-in-loodraam voor in de hal dat de intocht van Sinterklaas weergeeft.
Tal van kinderfiguurtjes in bonte kleuren, een met pakjes beladen Sinterklaas, spinnenwebben, vlinders, een koe, een pijp-rokend boertje en zelfs de verstellapjes van de kinder-kleertjes zijn gedetailleerd weergegeven.
Met respect voor de monumentale waarde van deze oudbouw pleitte Architectuurstudio SKETS voor het ontwikkelen van een geheel vrijstaande, ondergrondse uitbreiding op het aangrenzende terrein.
Daarmee ontstond de mogelijkheid om het bestaande gebouw intact te laten.
Het nieuwe gebouw, met drie lokalen en speel- en bergruimte, ligt onder een deken van gras en richt zich naar de oudbouw.
Deze laatste werd deels in ere hersteld door latere interne toevoegingen te verwijderen, kozijnen te reconstrueren en het exterieur in zijn oorspronkelijke kleuren terug te brengen. In de hal achter de entree werden later aangebrachte tussenwanden verwijderd, waardoor ‘De intocht van Sint-Nicolaas’ weer in alle glorie te zien was.
In 2007 werd de school opnieuw uitgebreid.
Dit keer met een multifunctioneel gymlokaal, ook ontworpen door Architectuurstudio SKETS.
Dependance Nassauschool
(gebouwd als kleuterschool De Zonnebloem)
Bij de uitbreiding van de dependance van de Nassauschool aan de Graaf Adolfstraat werd in eerste instantie gedacht aan een aanbouw bij het bestaande schoolgebouw.
De monumentale waarde van dit schoolgebouw, een bewaarschool uit 1931 van de Groninger architect S.J. Bouma, deed de architect echter pleiten voor het ontwikkelen van een vrijstaande, ondergrondse uitbreiding op het aangrenzende terrein.
Daarmee werd de mogelijkheid gecreëerd het bestaande gebouw intact te laten.
Het nieuwe gebouw, naar een ontwerp van Skets met daarin drie lokalen, een speelruimte en bergingen, ligt onder een deken van gras en richt zich op naar de oudbouw.
Het nieuwe gebouw, naar een ontwerp van Skets met daarin drie lokalen, een speelruimte en bergingen, ligt onder een deken van gras en richt zich op naar de oudbouw.
Het maaiveld wordt als het ware opgetild en opent zich door middel van een transparante houten pui die enigszins terugliggend onder een betonnen luifel is geplaatst.
De trapeziumvormige plattegrond volgt de contouren van het terrein en vormt het uitgangspunt voor de bolling van het volume.
Net als bij de oudbouw is de maat en het kleurgebruik van het interieur aangepast aan de beleving van de kleuter.
Net als bij de oudbouw is de maat en het kleurgebruik van het interieur aangepast aan de beleving van de kleuter.
Het buitengebied is in het ontwerp meegenomen en resulteerde in een speelse overgang van het niveau van de oudbouw naar de verdiepte nieuwbouw.
Het monumentale schoolgebouw werd deels in ere hersteld door latere interne toevoegingen te verwijderen, kozijnen te reconstrueren en het exterieur in oorspronkelijke kleuren terug te brengen.
Ontwerp: Skets Architectuurstudio
Locatie: Graaf Adolfstraat 76
Wijk: Oranjebuurt (incl. Noorderplantsoen
Schoolgebouw
Opdrachtgever; Vereniging van Christelijk Onderwijs Groningen
Dependance Nassauschool (gebouwd als kleuterschool De Zonnebloem)
1932 S.J. Douma
Graaf Adolfstraat 73, Groningen
Gebrandschilderde glas- in- loodraam (door Johan Dijkstra) (1896- 1978)
Naast de school van S. J. Bouma maakte de architectuurstudio SKETS de uitbreiding.
In 1922 werd aan de Nassaulaan in de Groninger Oranjebuurt een Christelijke school gebouwd. De 'Nassauschool met den bijbel' zoals met sierlijke letters boven de ingang gemeld werd.
Hoewel enkele tientallen jaren later de toevoeging 'met den bijbel' van de voorgevel van het gebouw werd verwijderd bleef zij wel een school van de protestantse schoolvereniging.
Vele jaren later kreeg de school ook een dependance.
De voormalige openbare fröbelschool aan de Graaf Adolfstraat (ontworpen door de Groninger architect Bouma).
De bouw van het schoolgebouw vergde het grootst deel van 1922 en werd pas in december van dat jaar voltooid.
Het startjaar van de school is dus 1923. De foto's op deze site werden bij het jubileumfeest van 1998 door vele oud- leerlingen bijeengebracht voor een diapresentatie.
De namen van de fotografen zijn met een enkele uitzondering niet bekend.
|
Heesterpoort 1
De voormalige Th. Thijssen- en D. Bosschool, nu Simon van Hasseltschool, ligt markant aan een zijde van het Linneausplein midden in de Oosterparkwijk.
De zes- en zevenklassige dubbele lagere school voor openbaar onderwijs heeft overdekte speelplaatsen en een gymnastieklokaal.
Om kosten te besparen werden beide scholen in één gebouw verenigd.
Het ontwerp is bijzonder vanwege de boerderijachtige kenmerken, waardoor het aansluit bij de boerderijwoningen in de achtergelegen ‘Blauwe Dorp’-buurt.
Het gebouw fungeert als plein en straatafsluiting en heeft om die reden aan beide straatzijden een architectonisch uitgesproken gevel.
De school, gebouwd in de Groninger variant van de Amsterdamse School, bestaat uit twee bouwlagen en een zolderkap.
De school, gebouwd in de Groninger variant van de Amsterdamse School, bestaat uit twee bouwlagen en een zolderkap.
De gevel is opgetrokken uit gele en paarsbruine baksteen.
De plattegrond is L-vormig en bestaat uit twee rechthoekig volumes met klaslokalen die met elkaar worden verbonden door een gezamenlijk gymlokaal.
Typisch voor de ontwerpen van Bouma en de Amsterdamse Schoolstijl is de monumentale uitstraling van de hoekbebouwing, met een ‘toren’ die als markant accent in de omgeving staat.
Typisch voor de ontwerpen van Bouma en de Amsterdamse Schoolstijl is de monumentale uitstraling van de hoekbebouwing, met een ‘toren’ die als markant accent in de omgeving staat.
De hoekbebouwing zelf lijkt op een vergrote versie van de kop van een kop-hals-romp boerderij.
De bebouwing met lokalen ligt aan weerszijden als een ‘schuur’ aan deze kopbebouwing vast.
De bebouwing met lokalen ligt aan weerszijden als een ‘schuur’ aan deze kopbebouwing vast.
Dit wordt versterkt door de steile schildkappen met oranje dakpannen en opgelegde nokken.
Aan de zijde van de Zaagmuldersweg is de gevelwand over twee bouwlagen opgemetseld.
Bij de vleugel aan de Heesterpoort is de eerste bouwlaag opgemetseld en bevindt de tweede zich onder de steile schildkap.
Bij de vleugel aan de Heesterpoort is de eerste bouwlaag opgemetseld en bevindt de tweede zich onder de steile schildkap.
De straatzijden van het scholengebouw hebben een gesloten uiterlijk, terwijl het gebouw zich aan de binnenzijde door middel van grote ramen naar het schoolplein opent.
Ontwerp: Bouma, S.J.
Locatie: Heesterpoort 1
Bouwjaar: 1926
Bouwstijl: Amsterdamse School
Gebouwtype: schoolgebouw
Opdrachtgever: Gemeente Groningen, Dienst Gemeentewerken
bij de Oliemuldersbrug over het Oosterhamrikkanaal
Ontwerp: Bouma, S.J.
Locatie: Heesterpoort 1
Bouwjaar: 1926
Bouwstijl: Amsterdamse School
Gebouwtype: schoolgebouw
Opdrachtgever: Gemeente Groningen, Dienst Gemeentewerken
Brugwachtershuisjes van J. S. Bouma
Het brugwachtershuisje, dat ten noordoosten van de brug aan de Hoge der A staat, werd gebouwd rond 1925.
Het is zeer waarschijnlijk ontworpen door S.J. Bouma (1899-1959), die van 1924 tot 1942 gemeentearchitect van Groningen was.
Het is een gebouwtje met afgeschuinde hoeken en eengepotdekselde borstwering, dat op een vierkante betonnen voet staat.
De deur bevindt zich aan de straatzijde, in de andere drie zijden zijn vensters met een twaalfruits-roedenverdeling aangebracht.
Dedaklijst is achtkantig en voorzien van een golfrandje.
Het huisje wordt gedekt door een plat dak.
Het is zeer waarschijnlijk ontworpen door S.J. Bouma (1899-1959), die van 1924 tot 1942 gemeentearchitect van Groningen was.
Het is een gebouwtje met afgeschuinde hoeken en eengepotdekselde borstwering, dat op een vierkante betonnen voet staat.
De deur bevindt zich aan de straatzijde, in de andere drie zijden zijn vensters met een twaalfruits-roedenverdeling aangebracht.
Dedaklijst is achtkantig en voorzien van een golfrandje.
Het huisje wordt gedekt door een plat dak.
In 2000 besloot de gemeente Groningen om het brugwachtershuisje, dat toen al geruime tijd niet meer als zodanig dienst deed, te renoveren en te verbouwen tot sanitairgebouwtje ten behoeve van de pleziervaart.
Daartoe werden de vensters voorzien van matglas en zijn in het huisje een toilet en een douche geplaatst.
Daartoe werden de vensters voorzien van matglas en zijn in het huisje een toilet en een douche geplaatst.
Het brugwachtershuisje is aangewezen als gemeentelijk monument "vanwege zijn betekenis voor de geschiedenis van de infrastructuur van Groningen", evenals de identieke brugwachtershuisjes bij de Bontebrug, de Oliemuldersbrug en halverwege de oostzijde van de Turfsingel,
Uit: Wikipedia
Turfsingel
Brugwachtershuisje (1935)Uit: Wikipedia
Turfsingel
bij de Oliemuldersbrug over het Oosterhamrikkanaal
Brugwachtershuisje (1925)
bij de Abrug in Groningen
bij de Abrug in Groningen
Uit:
Wikipedia
Siebe Jan Bouma
Groningen 1899- Den Haag 1959
'Voorlopig 'Ploeglid 1941 - 1942
'Voorlopig 'Ploeglid 1941 - 1942
Kind van onze tijd zijn we allemaal !
Daar valt niet te ontkomen.
Er zijn echter mensen die uit de mogelijkheden en omstandigheden van hun tijd beter dan anderen profijt weten te trekken.
Zo iemand was mijn grootvader, Siebe Jan Bouma (1899-1959)
Dankzij hard werken, avondstudie en veel talent kon deze zoon van een Friese timmerman het aan het eind van zijn carrière schoppen tot 'wetenschappelijk hoofdmedewerker voor het project Landelijke Bouwkunst' van het ministerie van OCW en werd hij op zoek naar monumenten het land rondgereden in een auto met chauffeur (hij had geen rijbewijs).
Voor ons is belangrijk wat hij heeft nagelaten.
Bij voorbeeld een visionair plan een buitenmuseum over de Zuiderzeecultuur dat de decennia na zijn dood is uitgevoerd.
En hij is de architect van Madurodam, iets om als kind trots op te zijn.
Maar voor de vruchtbaarste periode uit zijn leven moeten we terug naar zijn jonge jaren,
waarin hij tussen zijn 21- ste en 43- ste voor de stad Groningen talloze gebouwen, scholen, woningen, bruggen, tramhokjes, trafohuisjes en urinoirs heeft ontworpen.
Het is niet overdreven om te zeggen. dat hij het gezicht van vooroorlogse Groningen heeft bepaald.
Die erkenning geniet hij gelukkig ook in de stad zelf.
Er zijn inmiddels bruggen en scholen naar hem vernoemd.
Het is nog altijd wonderlijk hoe een jongen met een timmerdiploma in zo'n snelle tijd kon uitgroeien tot stadsarchitect, ook al bestond die titel niet en is mijn grootvader nooit verder gekomen dan bevordering tot 'technisch tekenaar der eerste klasse'.
Nog voor hij in vaste dienst mocht komen in 1926 werkte hij al aan zijn meesterwerk, het gebouw van Gemeentewerken op het Gedempte Zuiderdiep.
Daarvoor heeft hij ook de meubels en het interieur ontworpen, inclusief de prachtige hal met het glas-in-lood.
Zoiets kan alleen in een omgeving die bruist van creativiteit en vernieuwingsdrift.
Mijn grootvader leerde rond 1925 de kunstenaars van De Ploeg kennen, en hoewel hij nooit werkend lid is geweest (pas in 1941 is er sprake van een 'voorlopig lidmaatschap'), zijn de vriendschappen die hij in De Ploeg opdeed bepalend geweest voor zijn ontwikkeling.
Mijn grootvader kende vele Ploegleden, zoals ook het portret van Jan Wiegers bewijst, maar hij was vooral goed bevriend met Johan Dijkstra, van wie hij ook les heeft gekregen.
Ook Sieb Bouma heeft als verdienstelijk amateurkunstenaar en plein air staan schilderen in het Blauwborgje.
Hij schilderde net als zijn Ploegmaten in een expressieve stijl, zij het wel wat behoudender qua kleur en compositie.
Waar zouden ze het over gehad hebben, al schilderend aan de waterkant? Of bij een glas bier in het café?
Over de Stijl.
Over het constructivisme.
Over de artikelen in de laatste Wendingen.
Over de verheffing van de arbeider.
Mijn opa was dan misschien geen lid van de kunstenaarsbent, hij was zeker onderdeel van het Groningse discours.
Bijvoorbeeld als bestuurslid van de actieve Vereniging tot bevordering der Bouwkunst, waarvan iemand als Hendrik Werkman kunstminnend lid is.
Als kunstenaar was Siebe Jan Bouma een wonderlijke mengeling van vooruitstrevendheid en traditionalisme.
Hij omarmde iedere nieuwe stijl, de Amsterdamsche School, Dudok, het Nieuwe Bouwen, de Delftse school, en verwerkte die vervolgens met grote liefde voor details en respect voor de gebruikers.
Hij was een romanticus, maar in alles wat hij ontwierp bleef hij op een bepaalde manier toch een ambachtsman.
Als monumentenzorger was hij al even visionair en behoudend.
Hij vond bijvoorbeeld dat het Zuiderzeemuseum geen 'asyl voor rariteiten' mocht worden, maar een 'levend museum' moest zijn met echte bewoners (de voormalige vissersbevolking), waar de schepen zouden dobberen tegen een decor van 'de zilte bries, het wijde water, en het werkende volk, de pittige geur van dampende netten en vis-in-de-rook'.
Mijn opa Bouma was meubelmaker, graficus, een uitmuntend fotograaf, schilder, tekenaar, architect, erfgoedbewaker en volkskundige, maar bovenal moet hij een hele aardige en intelligente man zijn geweest.
Geen familieman, maar iemand die tot diep in de nacht zat te werken met de radio keihard aan op een klassieke zender.
O, wat had ik hem graag leren kennen.
waarin hij tussen zijn 21- ste en 43- ste voor de stad Groningen talloze gebouwen, scholen, woningen, bruggen, tramhokjes, trafohuisjes en urinoirs heeft ontworpen.
Het is niet overdreven om te zeggen. dat hij het gezicht van vooroorlogse Groningen heeft bepaald.
Die erkenning geniet hij gelukkig ook in de stad zelf.
Er zijn inmiddels bruggen en scholen naar hem vernoemd.
Het is nog altijd wonderlijk hoe een jongen met een timmerdiploma in zo'n snelle tijd kon uitgroeien tot stadsarchitect, ook al bestond die titel niet en is mijn grootvader nooit verder gekomen dan bevordering tot 'technisch tekenaar der eerste klasse'.
Nog voor hij in vaste dienst mocht komen in 1926 werkte hij al aan zijn meesterwerk, het gebouw van Gemeentewerken op het Gedempte Zuiderdiep.
Daarvoor heeft hij ook de meubels en het interieur ontworpen, inclusief de prachtige hal met het glas-in-lood.
Zoiets kan alleen in een omgeving die bruist van creativiteit en vernieuwingsdrift.
Mijn grootvader leerde rond 1925 de kunstenaars van De Ploeg kennen, en hoewel hij nooit werkend lid is geweest (pas in 1941 is er sprake van een 'voorlopig lidmaatschap'), zijn de vriendschappen die hij in De Ploeg opdeed bepalend geweest voor zijn ontwikkeling.
Mijn grootvader kende vele Ploegleden, zoals ook het portret van Jan Wiegers bewijst, maar hij was vooral goed bevriend met Johan Dijkstra, van wie hij ook les heeft gekregen.
Ook Sieb Bouma heeft als verdienstelijk amateurkunstenaar en plein air staan schilderen in het Blauwborgje.
Hij schilderde net als zijn Ploegmaten in een expressieve stijl, zij het wel wat behoudender qua kleur en compositie.
Waar zouden ze het over gehad hebben, al schilderend aan de waterkant? Of bij een glas bier in het café?
Over de Stijl.
Over het constructivisme.
Over de artikelen in de laatste Wendingen.
Over de verheffing van de arbeider.
Mijn opa was dan misschien geen lid van de kunstenaarsbent, hij was zeker onderdeel van het Groningse discours.
Bijvoorbeeld als bestuurslid van de actieve Vereniging tot bevordering der Bouwkunst, waarvan iemand als Hendrik Werkman kunstminnend lid is.
Als kunstenaar was Siebe Jan Bouma een wonderlijke mengeling van vooruitstrevendheid en traditionalisme.
Hij omarmde iedere nieuwe stijl, de Amsterdamsche School, Dudok, het Nieuwe Bouwen, de Delftse school, en verwerkte die vervolgens met grote liefde voor details en respect voor de gebruikers.
Hij was een romanticus, maar in alles wat hij ontwierp bleef hij op een bepaalde manier toch een ambachtsman.
Als monumentenzorger was hij al even visionair en behoudend.
Hij vond bijvoorbeeld dat het Zuiderzeemuseum geen 'asyl voor rariteiten' mocht worden, maar een 'levend museum' moest zijn met echte bewoners (de voormalige vissersbevolking), waar de schepen zouden dobberen tegen een decor van 'de zilte bries, het wijde water, en het werkende volk, de pittige geur van dampende netten en vis-in-de-rook'.
Mijn opa Bouma was meubelmaker, graficus, een uitmuntend fotograaf, schilder, tekenaar, architect, erfgoedbewaker en volkskundige, maar bovenal moet hij een hele aardige en intelligente man zijn geweest.
Geen familieman, maar iemand die tot diep in de nacht zat te werken met de radio keihard aan op een klassieke zender.
O, wat had ik hem graag leren kennen.
Siebe Jan Bouma
(Groningen, 1899 - Den Haag, 1959) was een Nederlandse architect en stedenbouwkundige.
invloeden en projecten
Egbert Reitsma
(Groningen, 1899 - Den Haag, 1959) was een Nederlandse architect en stedenbouwkundige.
Net als zijn vader was hij aanvankelijk alleen timmerman, maar studeerde door tot bouwkundig tekenaar en werd tenslotte stadsarchitect van Groningen.
Toen Bouma verbonden was aan de Groningse Dienst Gemeentewerken, verwezenlijkte hij veel projecten voor de stad, variërend van volledige woonwijken met huizen en scholen tot openbare toiletten en lantaarnpalen.
invloeden en projecten
In het werk van Bouma is de invloed te bespeuren van de Hilversumse stadsarchitect Dudok, maar ook van stromingen als het kubisme en de Amsterdamse school.
Een doelstelling van Bouma was het bouwen van goed uitziende woningen voor arbeiders, een streven dat ook bij andere architecten uit deze tijd terug te vinden is.
Buiten de provincie Groningen werd Bouma vooral bekend door een aantal nieuwe projecten.
Zo bouwde hij in 1932 de Siebe Jan Boumaschool, zette hij in Arnhem het Openluchtmuseum op in 1942 en bouwde hij in Enkhuizen het Zuiderzeemuseum (1948).
Op 10 december 1959 overleed Bouma in Den Haag.
Egbert Reitsma
De architectuur van Egbert Reitsma (Ulrum 1892 - Glimmen 1976) is vernieuwend en heeft een geheel eigen signatuur.
Het is niet verwonderlijk dat hij actief lid werd van de kunstkring "De Ploeg", de avant-garde in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw.
Het hoogtepunt van zijn werk is het Noorder Sanatorium in Zuidlaren.
Het is niet verwonderlijk dat hij actief lid werd van de kunstkring "De Ploeg", de avant-garde in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw.
Het hoogtepunt van zijn werk is het Noorder Sanatorium in Zuidlaren.
Daarnaast heeft hij bijzondere huizen gebouwd in Groningen, stad en provincie en de rest van het land.
Een substantieel deel van zijn werk bestaat uit bijzondere gereformeerde kerkgebouwen, zoals die in Kollum en Appingedam.
Ook de magistrale "gereformeerde kathedraal" van Andijk is van zijn hand.
Bovendien bouwde hij nog utiliteitsgebouwen zoals boerderijen, pompstations voor de waterleiding en fabrieken.
Later ontwierp hij bovendien een aantal bejaardenhuizen.
In de naoorlogse periode heeft Reitsma in opdracht van de Kamer van Koophandel een plan gemaakt voor de wederopbouw van de Grote Markt in Groningen.
Reitsma was bovendien een begaafd schilder die vele prachtige schilderijen van onder meer kerkinterieurs heeft gemaakt.
Hij heeft een veelzijdig en mooi oeuvre achtergelaten en is er in geslaagd om vernieuwend te bouwen op een manier die recht doet aan kwaliteiten van de bestaande omgeving.
Interessant hierbij is zijn zoektocht naar nieuwe vormen.
Hierin komt een duidelijke ontwikkeling naar voren, waarin Reitsma's visie zichtbaar is. Ondanks Reitsma's geheel eigen stijl van bouwen, is er weinig onderzoek naar zijn werk gedaan.
Daarom zou het goed zijn om zijn betekenis als architect en lid van "De Ploeg" te onderzoeken.
Een substantieel deel van zijn werk bestaat uit bijzondere gereformeerde kerkgebouwen, zoals die in Kollum en Appingedam.
Ook de magistrale "gereformeerde kathedraal" van Andijk is van zijn hand.
Bovendien bouwde hij nog utiliteitsgebouwen zoals boerderijen, pompstations voor de waterleiding en fabrieken.
Later ontwierp hij bovendien een aantal bejaardenhuizen.
In de naoorlogse periode heeft Reitsma in opdracht van de Kamer van Koophandel een plan gemaakt voor de wederopbouw van de Grote Markt in Groningen.
Reitsma was bovendien een begaafd schilder die vele prachtige schilderijen van onder meer kerkinterieurs heeft gemaakt.
Hij heeft een veelzijdig en mooi oeuvre achtergelaten en is er in geslaagd om vernieuwend te bouwen op een manier die recht doet aan kwaliteiten van de bestaande omgeving.
Interessant hierbij is zijn zoektocht naar nieuwe vormen.
Hierin komt een duidelijke ontwikkeling naar voren, waarin Reitsma's visie zichtbaar is. Ondanks Reitsma's geheel eigen stijl van bouwen, is er weinig onderzoek naar zijn werk gedaan.
Daarom zou het goed zijn om zijn betekenis als architect en lid van "De Ploeg" te onderzoeken.
Leven en werk
Reitsma groeide op in een gereformeerd gezin als zoon van een timmerman, die later als architect-aannemer betrokken was bij de bouw van de Gereformeerde Kerk van Ulrum.
Egbert trad in de voetsporen van zijn vader en begon zijn loopbaan als timmerman-aannemer.
Later volgde hij een opleiding aan de Academie Minerva in Groningen.
Na zijn opleiding vertrok hij naar Rotterdam voor een baan als architect op het bureau van architect Willem Kromhout.
Hier kwam hij in aanraking met de nieuwe bouwstijlen, als art nouveau en de Amsterdamse School.
Reitsma groeide op in een gereformeerd gezin als zoon van een timmerman, die later als architect-aannemer betrokken was bij de bouw van de Gereformeerde Kerk van Ulrum.
Egbert trad in de voetsporen van zijn vader en begon zijn loopbaan als timmerman-aannemer.
Later volgde hij een opleiding aan de Academie Minerva in Groningen.
Na zijn opleiding vertrok hij naar Rotterdam voor een baan als architect op het bureau van architect Willem Kromhout.
Hier kwam hij in aanraking met de nieuwe bouwstijlen, als art nouveau en de Amsterdamse School.
In 1920 keerde hij terug naar Ulrum, waarna hij zich aansloot bij de Groninger kunstenaarskring De Ploeg.In datzelfde jaar ontwierp hij een huis aan de Noorderstationstraat in Groningen.
Hij besloot om van de bovenverdieping zijn kantoor te maken.
Omdat hij al snel bestuurslid van De Ploeg was geworden, werd zijn kantoor al gauw gebruikt voor het tekenen van modellen door kunstenaars van De Ploeg.
Goede vriend en schilder George Martens werd daarbij vaste gast van zijn kantoor.
Het is niet verwonderlijk dat hij actief lid werd van de kunstkring "De Ploeg", de avant- garde in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw.
Het hoogtepunt van zijn werk is het Noorder Sanatorium in Zuidlaren.
Daarnaast heeft hij bijzondere huizen gebouwd in Groningen, stad en provincie en de rest van het land.
Een substantieel deel van zijn werk bestaat uit bijzondere gereformeerde kerkgebouwen, zoals die in Kollum en Appingedam.
Ook de magistrale "gereformeerde kathedraal" van Andijk is van zijn hand.
Bovendien bouwde hij nog utiliteitsgebouwen zoals boerderijen, pompstations voor de waterleiding en fabrieken.
Later ontwierp hij bovendien een aantal bejaardenhuizen.
In de naoorlogse periode heeft Reitsma in opdracht van de Kamer van Koophandel een plan gemaakt voor de wederopbouw van de Grote Markt in Groningen.
Reitsma was bovendien een begaafd schilder, die vele prachtige schilderijen van onder meer kerkinterieurs heeft gemaakt.
Hij heeft een veelzijdig en mooi oeuvre achtergelaten en is er in geslaagd om vernieuwend te bouwen op een manier die recht doet aan kwaliteiten van de bestaande omgeving.
Interessant hierbij is zijn zoektocht naar nieuwe vormen.
Hierin komt een duidelijke ontwikkeling naar voren, waarin Reitsma's visie zichtbaar is.
Ondanks Reitsma's geheel eigen stijl van bouwen, is er weinig onderzoek naar zijn werk gedaan.
Daarom zou het goed zijn om zijn betekenis als architect en lid van "De Ploeg" te onderzoeken.
.jpg)
Welkom in het huis waar sfeervolle details de Amsterdamse School doen herleven
Aan één van de mooiste lanen van Winschoten, de Burg. Mr.H.J.Engelkens, staat een unieke, onder architectuur gebouwde, woning te koop.
Architect Egbert Reitsma, lid van kunstkring De Ploeg, heeft de Amsterdamse School- syijl naar het noorden gebracht en verwerkt in o.a. het Noorder Sanatorium in Zuidlaren.
Kenmerkend zijn de de ladderramen, hoge gevels en versierselen van baksteen.

Eén van de schilderijen van Egbert Reitsma
De ontwerpen van Reitsma waren aanvankelijk in de stijl van de Amsterdamse School.
Werken uit die tijd zijn: woning aan de Prinsessenweg in Groningen (1923), de Gereformeerde Kerk in Kollum (1924) met plafondschildering door George Martens, de Gereformeerde kerk in Appingedam (1928), de Gereformeerde Kerk inWeesp en de Gereformeerde Kerk van Andijk (1929). Met dit laatste ontwerp sloot Reitsma zijn expressionistische stijl af en zijn z'n ontwerpen meer in de stijl van Willem Dudok.
Het hoogtepunt van zijn werk is het Noorder Sanatorium in Zuidlaren.
Daarnaast heeft hij bijzondere huizen gebouwd in Groningen, stad en provincie en de rest van het land.
Een substantieel deel van zijn werk bestaat uit bijzondere gereformeerde kerkgebouwen, zoals die in Kollum en Appingedam.
Ook de magistrale "gereformeerde kathedraal" van Andijk is van zijn hand.
Bovendien bouwde hij nog utiliteitsgebouwen zoals boerderijen, pompstations voor de waterleiding en fabrieken.
Later ontwierp hij bovendien een aantal bejaardenhuizen.
In de naoorlogse periode heeft Reitsma in opdracht van de Kamer van Koophandel een plan gemaakt voor de wederopbouw van de Grote Markt in Groningen.
Reitsma was bovendien een begaafd schilder, die vele prachtige schilderijen van onder meer kerkinterieurs heeft gemaakt.
Hij heeft een veelzijdig en mooi oeuvre achtergelaten en is er in geslaagd om vernieuwend te bouwen op een manier die recht doet aan kwaliteiten van de bestaande omgeving.
Interessant hierbij is zijn zoektocht naar nieuwe vormen.
Hierin komt een duidelijke ontwikkeling naar voren, waarin Reitsma's visie zichtbaar is.
Ondanks Reitsma's geheel eigen stijl van bouwen, is er weinig onderzoek naar zijn werk gedaan.
Daarom zou het goed zijn om zijn betekenis als architect en lid van "De Ploeg" te onderzoeken.
.jpg)
Welkom in het huis waar sfeervolle details de Amsterdamse School doen herleven
Aan één van de mooiste lanen van Winschoten, de Burg. Mr.H.J.Engelkens, staat een unieke, onder architectuur gebouwde, woning te koop.
Architect Egbert Reitsma, lid van kunstkring De Ploeg, heeft de Amsterdamse School- syijl naar het noorden gebracht en verwerkt in o.a. het Noorder Sanatorium in Zuidlaren.
Kenmerkend zijn de de ladderramen, hoge gevels en versierselen van baksteen.

Eén van de schilderijen van Egbert Reitsma
De ontwerpen van Reitsma waren aanvankelijk in de stijl van de Amsterdamse School.
Werken uit die tijd zijn: woning aan de Prinsessenweg in Groningen (1923), de Gereformeerde Kerk in Kollum (1924) met plafondschildering door George Martens, de Gereformeerde kerk in Appingedam (1928), de Gereformeerde Kerk inWeesp en de Gereformeerde Kerk van Andijk (1929). Met dit laatste ontwerp sloot Reitsma zijn expressionistische stijl af en zijn z'n ontwerpen meer in de stijl van Willem Dudok.
Zijn belangrijkste werk komt uit deze periode en is het gebouw van het Noorder Sanatorium Dennenoord in Zuidlaren(1935).
Dit gebouw is momenteel in gebruik als kliniek van het bedrijf PRA International.
Latere werken zijn onder andere nog het huidige ABN AMRO-gebouw op de Grote Markt in Groningen (1955) en de Stadsparkkerk, ook in Groningen.
In Glimmen staat nog een standbeeld uit baksteen van Don Quichot van zijn hand voor zijn woonhuis "Heemstede", dat hij in 1956 herdoopt had in "Oeckelenhof" naar de orgelbouwers Van Oeckelen die daar gevestigd waren geweest.
Dit gebouw is momenteel in gebruik als kliniek van het bedrijf PRA International.
Latere werken zijn onder andere nog het huidige ABN AMRO-gebouw op de Grote Markt in Groningen (1955) en de Stadsparkkerk, ook in Groningen.
In Glimmen staat nog een standbeeld uit baksteen van Don Quichot van zijn hand voor zijn woonhuis "Heemstede", dat hij in 1956 herdoopt had in "Oeckelenhof" naar de orgelbouwers Van Oeckelen die daar gevestigd waren geweest.
Reitsma werd begraven op begraafplaats De Eshof in Haren.
Werk van Egbert Reitsma

Onder architectuur van de bekende Groninger 'Egbert Reitsma' ontworpen bijzonder
Sint Maarten
Willem Reitsema Tzn
Reitsema geldt als een vertegenwoordiger van de Groningse variant van de Amsterdamse School en later kreeg het Nieuwe Bouwen invloed op zijn werk.
Hij begin als aannemer eb later gold hij als een gedegen en betrouwbare architect vooral voor boeren-
families op het Hoogeland.
Hij bouwde met name villaboerderijen en rentenierswoningen.
Kenmerkend zijn o.a. overstekende dakgoten en hij gebruikte vaak Amerikaanse grenen.
Met architect Nienhuis ontwierp hij in 1918 het bekende de Waterwolf (ook wel Electra genoemd)
aan her Reitdiep bij Lauwerzijl.
(Uit de link:
Het voorhuis is ontworpen van T. Reitsema
Willem Reitsema
Onder architectuur van de bekende Groninger 'Egbert Reitsma' ontworpen bijzonder
vormgegeven vrijstaand woonhuis op een perceel van maar liefst 1360 m².
Deze ruime vrijstaande woning is centraal in het dorp gelegen.
De woning heeft een fraaie woonkamer met open haard en een boogvormig plafond.
De riante woonkeuken heeft openslaande deuren naar de schitterende tuin met o.a.
veel vaste planten, diverse terrassen en de vijver.
Indeling: Vanuit de entree heeft u toegang tot de woonkamer, woonkeuken, toilet,
provisieruimte en de slaapkamer (eventueel te gebruiken als praktijkruimte) met een
aangrenzende badkamer welke voorzien is van een douche, wastafel en 2e toilet.
Op de verdieping zijn 4 slaapkamers. 2 van deze slaapkamer (resp. ca. 10,5 en 13,5 m²)
grenzen aan een balkon.
De andere 2 slaapkamers (resp. ca. 5 en 7,5 m²) zijn indien gewenst eenvoudig samen
te voegen.
Ook bevindt zich op deze verdieping een 2e badkamer met een douche, wastafel en
3e toilet.
Op de tweede verdieping is een zolderruimte.
Bijzonderheden:
- Ruime oprit welke geschikt is voor meerdere auto's
- Inpandige garage
- Voorzien van dubbelglas
- Voorzien van CV-installatie (Nefit HR 2006)
- Bouwjaar 1955, uitgebouwd in 1965
Door de aanleg van de rondweg om Aduard zal de straat waar deze woning aan ligt een
stuk rustiger worden.
Deze ruime vrijstaande woning is centraal in het dorp gelegen.
De woning heeft een fraaie woonkamer met open haard en een boogvormig plafond.
De riante woonkeuken heeft openslaande deuren naar de schitterende tuin met o.a.
veel vaste planten, diverse terrassen en de vijver.
Indeling: Vanuit de entree heeft u toegang tot de woonkamer, woonkeuken, toilet,
provisieruimte en de slaapkamer (eventueel te gebruiken als praktijkruimte) met een
aangrenzende badkamer welke voorzien is van een douche, wastafel en 2e toilet.
Op de verdieping zijn 4 slaapkamers. 2 van deze slaapkamer (resp. ca. 10,5 en 13,5 m²)
grenzen aan een balkon.
De andere 2 slaapkamers (resp. ca. 5 en 7,5 m²) zijn indien gewenst eenvoudig samen
te voegen.
Ook bevindt zich op deze verdieping een 2e badkamer met een douche, wastafel en
3e toilet.
Op de tweede verdieping is een zolderruimte.
Bijzonderheden:
- Ruime oprit welke geschikt is voor meerdere auto's
- Inpandige garage
- Voorzien van dubbelglas
- Voorzien van CV-installatie (Nefit HR 2006)
- Bouwjaar 1955, uitgebouwd in 1965
Door de aanleg van de rondweg om Aduard zal de straat waar deze woning aan ligt een
stuk rustiger worden.
ABN- AMRO- gebouw Groningen met geveldecoratie
Kerk met hoog zadeldak
De gereformeerde Andijk uit 1929
Achterzijde Winsum Stationsweg 18
Architect Egbert Reitsma
De Goede Herderkerk
architect Egbert Reitsma
Kerk Johan de Wittstraat
Snelliusstraat 2
Gereformeerd Appingedan (detail westmuur)
Stationsweg 18 in Winsum
Ontwerp Egbert Reitsma
Breedebrug en gereformeerde kerk in Appingedam
uit 1928
De combinatie van de Stadsparkkerk en de NEBOFLAT
Snelliusstraat 2 te Groningen
NEDOFLAT
(1959- 1962)
Aan de Paterswoldseweg in Groningen
De Stadspark (1959- 1961
Egbert Reitsma & Zn
Aan de Snelliusstraat in de Grunobuurt in Groningen
Rechts de NEBOFLAT
De gereformeerde kerk te Kollum met plafondschilderingen
van George Martens
Dubbela villa in Amsterdamse Stijl
architect: Egbert Reitsma
1928 in de Oranjebuurt,
Nassaulaan 6
Groningen
De villa aan Nassaulaan nummer 4 maakt deel uit van een reeks villa’s aan de westzijde van het
Noorderplantsoen.
De villa’s zijn omgeven door veel groen, zodat de overgang van het park naar de achterliggende
bebouwing geleidelijk verloopt.
Het gebouw is in 1928 door E. Reitsma - die naast architect ook beeldend kunstenaar was en in de jaren
twintig van de vorige eeuw lid was van het Groninger kunstenaarscollectief De Ploeg - ontworpen in
opdracht van W. van de Elst en G. Koets.
De villa bestaat uit twee woningen en heeft een rechthoekige plattegrond. Hij telt twee bouwlagen en
een zolderverdieping.
De schoorsteen markeert de scheiding tussen beide woningen.
Opvallend is de volledige asymmetrie.
Het steile dak van de rechterwoning loopt tot het brede hoekraam van de begane grond.
De kap is belegd met oranje ‘Hollandse pannen’ en wordt op wisselende plaatsen doorbroken.
De hoek van de linkerwoning wordt gemarkeerd door een bijzondere erker over twee verdiepingen.
Deze hoekerker, het lange dak, de schoorsteen en de entrees aan beide zijden benadrukken de
verticale richting die Reitsma op subtiele wijze in evenwicht bracht met de horizontale richting van
de brede vensterramen.
Deze harmonieuze en tegelijk speelse asymmetrie en het gebruik van twee kleuren baksteen in
verschillend metselwerk dragen bij aan het bijzonder expressieve karakter van de villa.
De inwendige structuur in beide woningen is voor het grootste deel nog intact.
Samen met de dubbele villa aan Nassaulaan 6, die wat betreft vormgeving vergelijkbaar is, vormt
deze villa het hoogtepunt in het oeuvre van architect Reitsma.
Nassaulaan 4 heeft de status van Rijksmonument en is in Groningen een prachtig en uitzonderlijk
voorbeeld van de bouwstijl Amsterdamse School.
Ontwerp: Reitsma, Egbert
Locatie: Nassaulaan 4, 4a Nassaulaan 6, 6a
Wijk: Oranjebuurt (incl. Noorderplantsoen)
Bouwjaar: 1928
Bouwstijl: Amsterdamse School
Gebouwtype: stadsvilla, villa
Opdrachtgever: W. van de Elst en G. Koets
Noorderplantsoen.
De villa’s zijn omgeven door veel groen, zodat de overgang van het park naar de achterliggende
bebouwing geleidelijk verloopt.
Het gebouw is in 1928 door E. Reitsma - die naast architect ook beeldend kunstenaar was en in de jaren
twintig van de vorige eeuw lid was van het Groninger kunstenaarscollectief De Ploeg - ontworpen in
opdracht van W. van de Elst en G. Koets.
De villa bestaat uit twee woningen en heeft een rechthoekige plattegrond. Hij telt twee bouwlagen en
een zolderverdieping.
De schoorsteen markeert de scheiding tussen beide woningen.
Opvallend is de volledige asymmetrie.
Het steile dak van de rechterwoning loopt tot het brede hoekraam van de begane grond.
De kap is belegd met oranje ‘Hollandse pannen’ en wordt op wisselende plaatsen doorbroken.
De hoek van de linkerwoning wordt gemarkeerd door een bijzondere erker over twee verdiepingen.
Deze hoekerker, het lange dak, de schoorsteen en de entrees aan beide zijden benadrukken de
verticale richting die Reitsma op subtiele wijze in evenwicht bracht met de horizontale richting van
de brede vensterramen.
Deze harmonieuze en tegelijk speelse asymmetrie en het gebruik van twee kleuren baksteen in
verschillend metselwerk dragen bij aan het bijzonder expressieve karakter van de villa.
De inwendige structuur in beide woningen is voor het grootste deel nog intact.
Samen met de dubbele villa aan Nassaulaan 6, die wat betreft vormgeving vergelijkbaar is, vormt
deze villa het hoogtepunt in het oeuvre van architect Reitsma.
Nassaulaan 4 heeft de status van Rijksmonument en is in Groningen een prachtig en uitzonderlijk
voorbeeld van de bouwstijl Amsterdamse School.
Ontwerp: Reitsma, Egbert
Locatie: Nassaulaan 4, 4a Nassaulaan 6, 6a
Wijk: Oranjebuurt (incl. Noorderplantsoen)
Bouwjaar: 1928
Bouwstijl: Amsterdamse School
Gebouwtype: stadsvilla, villa
Opdrachtgever: W. van de Elst en G. Koets
Rond 1928 gebouwd als woonhuis
van architect Egbert Reitsma.
Voorgevel
Achterzijde
't FORTJE
Rijksstraatweg 342
Haren
Willem Reitsema Tzn
architect van het Groningen Hoge Land
Willem Reitsema (1885- 1963)
Leens
Architect
Biografie
Reitsema geldt als een vertegenwoordiger van de Groningse variant van de Amsterdamse School en later kreeg het Nieuwe Bouwen invloed op zijn werk.
Hij begin als aannemer eb later gold hij als een gedegen en betrouwbare architect vooral voor boeren-
families op het Hoogeland.
Hij bouwde met name villaboerderijen en rentenierswoningen.
Kenmerkend zijn o.a. overstekende dakgoten en hij gebruikte vaak Amerikaanse grenen.
Met architect Nienhuis ontwierp hij in 1918 het bekende de Waterwolf (ook wel Electra genoemd)
aan her Reitdiep bij Lauwerzijl.
De Waterwolf
Verlaging van de waterstand brengt meerdere koren in het land, dit is het motto van het
boezemgemaal De Waterwolf.
boezemgemaal De Waterwolf.
Gemaal de Waterwolf is gebouwd in opdracht van het Groningse doelwaterschap Electra.
Het Waterschap Electra werd in 1913 opgericht met als doel/opdracht om te komen tot een betere
afwatering in Hunsingo, Westerkwartier en de kop van Drenthe.
Eigenlijk was waterschap Electra een overkoepelend waterschap.
Na alle fusies die hebben plaatsgevonden is het waterschap Electra in 1994 opgegaan in Waterschap
Noorderzijlvest (Groningen).
Het gemaal is inmiddels Rijksmonument.
Het Waterschap Electra werd in 1913 opgericht met als doel/opdracht om te komen tot een betere
afwatering in Hunsingo, Westerkwartier en de kop van Drenthe.
Eigenlijk was waterschap Electra een overkoepelend waterschap.
Na alle fusies die hebben plaatsgevonden is het waterschap Electra in 1994 opgegaan in Waterschap
Noorderzijlvest (Groningen).
Het gemaal is inmiddels Rijksmonument.
Het boezemgemaal De Waterwolf werd tussen 1918 en 1920 gebouwd op de plaats waar het
Kommerzijlsterried en het Reitdiep samenkomen.
De buurt had geen eigen naam maar werd na de bouw van het gemaal aangeduid met Electra of
Lammerburen.
Formeel staat het gemaal in het dorp Oldehove.
Kommerzijlsterried en het Reitdiep samenkomen.
De buurt had geen eigen naam maar werd na de bouw van het gemaal aangeduid met Electra of
Lammerburen.
Formeel staat het gemaal in het dorp Oldehove.
In de machinekamer staan vier elektrisch aangedreven Stork schroefpompen als opvoerwerktuig.
Het gemaal is op 5 november 1920 door Koningin Wilhelmina in gebruik gesteld (nog geen maand
nadat de Majesteit het ir. D.F. Woudagemaal in gebruik had gesteld!) .
De stichtingskosten waren 3 miljoen gulden.
Het gemaal is op 5 november 1920 door Koningin Wilhelmina in gebruik gesteld (nog geen maand
nadat de Majesteit het ir. D.F. Woudagemaal in gebruik had gesteld!) .
De stichtingskosten waren 3 miljoen gulden.
De capaciteit van het gemaal is net zo groot als van het ir. D.F. Woudagemaal:
4000 m3 per minuut.
4000 m3 per minuut.
In 1920 waren drie pompen geplaatst, in 1928 volgde een uitbreiding met een vierde pomp.
In 1997 zijn er twee kleinere pompen onder de vloer bijgeplaatst van ieder 250 m3 per minuut,
waardoor de capaciteit uitgebreid is tot 4500 m3 per minuut.
In 1997 zijn er twee kleinere pompen onder de vloer bijgeplaatst van ieder 250 m3 per minuut,
waardoor de capaciteit uitgebreid is tot 4500 m3 per minuut.
Van 1920-1946 is het gemaal via een hoogspanningskabel voorzien van elektriciteit, van 1946
tot 1975 was het een diesel-elektrisch gemaal en na de ombouw van 1975/78 is het een
dieselgemaal aangedreven door vier Brons motoren uit Appingedam.
tot 1975 was het een diesel-elektrisch gemaal en na de ombouw van 1975/78 is het een
dieselgemaal aangedreven door vier Brons motoren uit Appingedam.
Architect van het gemaal is Willem Reitsema (1885 - 1963) uit Leens.
H. Nienhuis, eveneens uit Leens, is betrokken geweest bij de veranderingen in 1946.
De bouwstijl wordt als ,,ambachtelijk en traditioneel" omschreven.
Reitsema heeft een gevarieerd oeuvre op zijn naam staan:
boerderijen, woningen, garages en utiliteitsgebouwen.
Als architect is Reitsema niet in één bepaalde stijl onder te brengen hij varieerde op de Amsterdamse school
die de naam Groninger stijl kreeg.
Ook gebruikt hij de stijlkenmerken van Dudok en de Delftse school.
H. Nienhuis, eveneens uit Leens, is betrokken geweest bij de veranderingen in 1946.
De bouwstijl wordt als ,,ambachtelijk en traditioneel" omschreven.
Reitsema heeft een gevarieerd oeuvre op zijn naam staan:
boerderijen, woningen, garages en utiliteitsgebouwen.
Als architect is Reitsema niet in één bepaalde stijl onder te brengen hij varieerde op de Amsterdamse school
die de naam Groninger stijl kreeg.
Ook gebruikt hij de stijlkenmerken van Dudok en de Delftse school.
Zo nam hij in 1936 de toen nog jonge Jacob Berend Bakema aan
Deze ging echter spoedig zijn eigen weg en zou later bekend worden door het bureau Van den Broek en Bakema.
Reitsema vormde can 1937 tot 1947 een compagnonschap met Harm Nienhuis.
Ook werkte hij soms samen met Evert Rozema; voor diens werk had hij grote bewondering.
Gebruikte bronnen
Anja Renders
VERSTEENDE WELVAART
Groningen
uitgeverij NOORDBOEK
p. 104- 105
LINKS
https:nl.wikipedia.org/Willem-Reitsema
ANDERE KENNISBANKEN
Wikipedia!NAiCIS!Architectenweb
Temme Reitsema
(Zuurdijk, 5 februari 1856 - Leens, 15 februari 1941)
Meestal T, Reitsema genoemd, was een Nederlandse architect. Hij was werkzaam op het Groninger Hogeland, waar hij vooral boerderijen en woonhuizen ontwierp.
Enkele bouwwerken van zijn hand zijn aangewezen als rijksmonument.
Hij was de vader van de architect Willem Reitsema (1885- 1963)
Rentenierswoning aan de Wierde 31 te Leens van de hand van Temme Reitsema
Temme Reitsema
(Zuurdijk, 5 februari 1856 - Leens, 15 februari 1941)
Meestal T, Reitsema genoemd, was een Nederlandse architect. Hij was werkzaam op het Groninger Hogeland, waar hij vooral boerderijen en woonhuizen ontwierp.
Enkele bouwwerken van zijn hand zijn aangewezen als rijksmonument.
Hij was de vader van de architect Willem Reitsema (1885- 1963)
Rentenierswoning aan de Wierde 31 te Leens van de hand van Temme Reitsema
Detail van de rentenierswoning
Villaboerderij aan de Maarhuizerweg nabij Baflo Het voorhuis is ontworpen van T. Reitsema
Willem Reitsema
Leven en werk
Willem Reitsema, zoon van de Groninger aannemer-architect Temme Reitsema (1856-1941) en Frouwke Lubbers(1854-1917), leerde het vak in de praktijk van zijn vader.
Ook volgde hij cursussen bouwkunde in Groningen.
Vanaf 1915 was hij werkzaam als zelfstandig architect.
Hij noemde zich Willem Reitsema Tzn., om verwarring te voorkomen met een andere (niet-verwante) Willem Reitsema, die in Leens vishandelaar was.
Aanvankelijk deed Reitsema al het architectenwerk zelf, maar vanaf 1936 nam hij ook medewerkers in dienst. Onder hen was Jaap Bakema (1914-1981), die echter niet lang bleef, doordat zijn eigen carrière snel een hoge vlucht nam.
Van 1937 tot 1947 was Harm Nienhuis Reitsema's vaste compagnon.
Daarna werkte hij weer zelfstandig, al maakte hij in 1955 nog samen met deDamster gemeentearchitect Evert Rozema (1892-1964) een ontwerp voor hotel-restaurant Mercurius in Leens.
Ook volgde hij cursussen bouwkunde in Groningen.
Vanaf 1915 was hij werkzaam als zelfstandig architect.
Hij noemde zich Willem Reitsema Tzn., om verwarring te voorkomen met een andere (niet-verwante) Willem Reitsema, die in Leens vishandelaar was.
Aanvankelijk deed Reitsema al het architectenwerk zelf, maar vanaf 1936 nam hij ook medewerkers in dienst. Onder hen was Jaap Bakema (1914-1981), die echter niet lang bleef, doordat zijn eigen carrière snel een hoge vlucht nam.
Van 1937 tot 1947 was Harm Nienhuis Reitsema's vaste compagnon.
Daarna werkte hij weer zelfstandig, al maakte hij in 1955 nog samen met deDamster gemeentearchitect Evert Rozema (1892-1964) een ontwerp voor hotel-restaurant Mercurius in Leens.
Zijn stijl vertoont kenmerken van zowel de Amsterdamse School als het Nieuwe Bouwen, maar had ook historiserendeelementen.
Hij maakte vaak gebruik van donkere bakstenen, overstekende dakgoten en houtwerk van Amerikaans grenen.
Reitsema, die het ontwerpen van bouwwerken zelf "karweien" noemde, gold als een gedegen en betrouwbare architect.
Dit bleek mede uit het feit dat hij soms werd gevraagd om panden te verbouwen die hij decennia eerder voor dezelfde opdrachtgevers had ontworpen.
Hij maakte vaak gebruik van donkere bakstenen, overstekende dakgoten en houtwerk van Amerikaans grenen.
Reitsema, die het ontwerpen van bouwwerken zelf "karweien" noemde, gold als een gedegen en betrouwbare architect.
Dit bleek mede uit het feit dat hij soms werd gevraagd om panden te verbouwen die hij decennia eerder voor dezelfde opdrachtgevers had ontworpen.
Hij was tevens muzikaal: Reitsema speelde van zijn 12de tot zijn 72ste in het Leenster fanfarekorps Euphonia, dat hij soms ook dirigeerde.
In 1957 kreeg hij daarvoor de eremedaille in de orde van Oranje-Nassau.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen er niet kon worden gebouwd, dirigeerde hij verschillende zangkoren in de omgeving van Leens.
In 1957 kreeg hij daarvoor de eremedaille in de orde van Oranje-Nassau.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen er niet kon worden gebouwd, dirigeerde hij verschillende zangkoren in de omgeving van Leens.
Reitsema is op 12 maart 1963 op 78-jarige leeftijd te Groningen overleden.
(uit: WIKIPEDIA)WERK VAN
WILLEM REITSEMA
Links Rechts

Woonhuis in Amsterdamse Schoolstijl met aangebouwde schuur
aan de Burgemeester Seinenstraat72 in Aduard
(Gebouwd in 1932 naar het ontwerp van de architect Willem Reitsema)
Villa Nieuw Blokken van de Willem de Zwijgerstraat in Baflo
Electraboerderijtje aan de Alectraweg, dat vroeger bij boerderij Hayemaheerd
in Zuurdijk.
Ontworpen in 1929 in de stijl van de Amsterdamse School door Willem Reitsema.
De Hayemaheerd bij Zuurdijl.
Ontworpen in 1929 in de stijl van de Amsterdamse School door Willem Reitsema.
Hayemaheerd
Achtergevel
Hayemaheerd
Voorgevel
Rentenierswoning Hoofdstraat 1 in Leens
Hoofdstraat 1 (Leens)
De rentenierswoning aan de Hoofdstraat 1 is een monumentaal pand in Leens in de Nederlandse provincie Groningen.
Het pand werd omstreeks 1930 gebouwd naar een ontwerp van de plaatselijke architect W. Reitsema Tzn. uit 1928.
Opdrachtgever was de landbouwer Jacob Hekma, die eigenaar was van de boerderij Castor in Zuurdijken die ging rentenieren.
Een gevelsteen boven de ingang met een afbeelding van de tweeling Castor en Pollux herinnert aan de herkomst van de opdrachtgever, te weten de boerderij Castor, die in het bezit van de familie Hekma is geweest.
In 1956 werd de woning ingericht tot notariskantoor.
Jacob Hekma was reeds in 1936 overleden, zijn weduwe Martje Wijk overleed in 1957.
De dakkapel aan de westzijde dateert uit deze periode.
Opdrachtgever was de landbouwer Jacob Hekma, die eigenaar was van de boerderij Castor in Zuurdijken die ging rentenieren.
Een gevelsteen boven de ingang met een afbeelding van de tweeling Castor en Pollux herinnert aan de herkomst van de opdrachtgever, te weten de boerderij Castor, die in het bezit van de familie Hekma is geweest.
In 1956 werd de woning ingericht tot notariskantoor.
Jacob Hekma was reeds in 1936 overleden, zijn weduwe Martje Wijk overleed in 1957.
De dakkapel aan de westzijde dateert uit deze periode.
Het pand ligt op de hoek van de Hoofdstraat en de toenmalige Stationsstraat, thans R. Ritsemastraat. Aan de overzijde van deze straat ligt op de hoek van de Valge een andere monumentale rentenierswoning, ontworpen door de architecten vader en zoon K. en G. Hoekzema.
De woning is vanwege onder meer zijn hoge mate van gaafheid van het exterieur erkend als een rijksmonument.
De rentenierswoning is een goede representant van het gevarieerde werk van de architect Reitsema.
De rentenierswoning is een goede representant van het gevarieerde werk van de architect Reitsema.
Boerderij Kooyenburg
Vlakkeriet 4 in Zuurdijk
Oudedijk 15 Pieterburen
Gebouwd door de architect Willem Reitsema
Pastorie en consistorie Nederlands Hervormde Kerk te Niekerk
Tuinderij (woonhuis + schoorsteen)
Hoofdstraat 25 te Niekerk
Weeghuisje met weegbrug, gebouwd in Ulrum in 1939 werd gebruikt voor het wegen van landbouwproducten.
De architect is Willem Reitsema uit Leens.
In 1978 is de mechanische brug vervangen door een elektronische.
Amsterdamse schoolstijl
Mijn interesse begon met deze woningen aan de Langestraat.Eerst werden de bomen gekapt.
Vervolgens werden de woningen afgebroken.
De eerste woning was het product van Klaas Siekman en het tweede een product van van de Amsterdamse Stijl
In de Amsterdamse stijl
Achter elkaar
1. een eik
2. een linde
3. een kastaje
TEGEN DE SLOOP!
Een prachtig huis van de architect Klaas Siekman!!
De actie vóór de rondweg!!
Dit huis gaat het eerst!
Jan Blaauw is een zwijgend getuige!
Op ramkoers!
Over vermorzeling gesproken
Waar zijn de bomen?....een voorspellend teken!
Na de eerste.........komt ook de tweede!
De drie glasbakken worden ook verwijderd.............en dan kan het slopen beginnen!
De twee huizen nummer 9 en 11 Langestraat!
Zelfs de bomen moeten eraf!
Het lag aanvankelijk niet het kappen van de bomen, simnpel omdat ze als Kastanje en Linde op de monumentenlijst stonden vanwege hun ouderdom.
Als men niet overgang tot het kappen, dan kon het niet meer, omdat de voorjaar en de zomer het kappen streng verboden was.
Dat betekende, dat men ook niet kon beginnen met de bouw van de tunnel.
Dus de bomen moesten nu verdwijnen, vanwege de bouw van de tunnel!
De populieren waren al gekapt en opgeruimd.
Niets stond de afbraak van de Siekman en de Amsterdamse stijl- woningen in de weg.
Dat was voor de ruimte voor een tunnel.
Iets waar een klein dorp groot bleek te zijn.
Toen wij in ons huis gingen wonen, omdat de directeur zelf een huis kocht in Zuidhorn, bleek er sprake zijn van een doorbraak van de Langestraat in verband met de bouw van een hoge brug over het Van Starkenborghkanaal!
De gemeente had beide aan elkaar gebouwde woningen gekocht, zodat men deze panden konden afgebroken worden, als men klaar was voor de aanleg van een hoge brug!
Ik herinner me, dat mevrouw Lijfering een van de twee huizen bewoonde.
Zij verliet de woning en de gemeente kon de huizen, zonder moeite kopen.
Rijksstraatweg 93 en 14 te Noordhorn
Helaas...... er kwam voorlopig niets van een hoge weg.
Vervolgens verhuurde de gemeente beide huizen aan een rentenierende boer De Jong, bij wie we vaak op visite kwamen.
De personen die na hun het huis bewoonden, gingen over tot de koop van het huis en dat gebeurde ook met het aangebouwde huis.
De gemeente trok de handen er af.
Er gebeurde niets meer tot ongeveer 2012.
Toen waren de nummers Langestraat 9 en 11 aan de beurt en toen iedereen er van uit ging, dat er een rondweg kwam volgens de smaak van de Noordhorners,
Iemand van de provincie zette door de tunnel die in Noordhorn moest worden gebouwd.
Hij zette zijn zin door.........tegen de zin van de meeste Noordhorner........raadselachtig!
AMSTERDAMS SCHOOLSTIJL
In de gemeente ZUIDHORN
NOORDHORN
Dit pand is nog voor de oorlog, maar de exacte datum is bij mij niet bekend.
Dit huis werd bewoond door het hoofd van de ULO- school Meindert de Vries.
Het verhaal gaat, dat voor hem een aannemer voor hemzelf dit huis had gebouwd tegelijk met het pand Langestraat 9.
1940 familie DE VRIES
Langestraat 3
De brief van Meinderd de Vries aan de familie
Langestraat 3
De brief van Meinderd de Vries aan de familie
Zuidhorn, 4 nov. 1943
Beste familie,
Ik moet u van de geweldige gebeurtenissen, die zich vanmorgen in onze woning hebben afgespeeld toch even verslag doen.
U zou boos zijn, wanneer u het van derden zou vernemen.
Laat ik vooraf ter geruststelling zeggen, dat alles goed is afgelopen.
We hebben de Here kunnen danken voor mijn onuitsprekelijke weldaden.Dat ik dit met de schrijfmachine doe, is omdat ik, dan een stuk of zes tegelijk kan doen, want ik heb meerdere familieleden en vrienden, die ik onze wederwaardigheden moet schrijven.
Vooreerst dit:
U weet, dat in onze buurt in de laatste tijd enkele N.S.B.- ers zijn vermoord.
Nu is er gisternacht in Grootegast een niet- N.S.B.- er uit zijn bed gelicht, en later met 2 kogels door zijn hoofd (men zegt zelfs met uitgesneden hals) aan de kant van de weg gevonden.
Lieve mensen, vannacht heeft men hetzelfde met mij trachten te doen. Gelukkig God heeft het niet toegelaten.
Ik zal u verder een chronologisch relaas geven.
Vanmorgen 10 voor zes wordt er gebeld.
Ik hoorde het eerst niet.
Baukje zegt:
"Er wordt gebeld, wat zou dat wezen?"
Meteen wordt er nog eens heftig gebeld.
Ik ging in mijn onderkleren naar de deur en vroeg door de brievenbus:
"Wie is daar?"
Antwoord:
"Politie".
Ik vraag: "Kunt u zich legitimeren?"
Antwoord: "Ja".
Ik laat na herhaalde aandrang de man mij zijn legitimatie tonen.
Die was uiterlijk in orde, een normaal politie- legitimatiebewijs van de Rijksrecherche te Groningen.
Ik vroeg hem:
"Wat moet dit betekenen?"
"U moet mee naar Groningen om door de Sicherheitspolizei verhoord te worden.
't Is misschien met een paar minuten afgelopen".
Mijn wantrouwen werd door zijn ondeskundig optreden zo sterk, dat ik dacht:
Inderdaad, dat geloof ik ook, maar dan in de betekenis van dood en langs de kant van de weg in een sloot.
Dit wantrouwen werd nog groter, toen een tweede, ook in burger binnenkwam.
Ik vroeg onmiddellijk:
"Kunt u zich legitimeren?"
De eerste man vroeg toen:
"Heb je 't bij je?"
Hij grommelde wat, maar ik begreep best, dat hij dat niet had.
Ik heb toen gezegd:
"Goed, ik zie dat de zaak wat de ene persoon betreft in orde is en ik zal me aankleden en meegaan.
Ik deed de slaapkamerdeur dicht en stelde Baukje gerust en wees haar erop, dat we alle hulp van God moesten verwachten.
Maar ondertussen zinde ik op middelen om te ontkomen, maar liet die man niets merken.
Deze deed telkens de slaapkamerdeur open, de andere bleef bij de voordeur.
Ik ging nog eens op hem toe om op 't vreemde van zijn niet kunnen legitimeren te wijzen.
Het gaf me niet veel, maar ik had toch de gelegenheid de deur even te sluiten, toen ik terug naar de slaapkamer liep en even het raam los te maken en onmiddellijk het gordijn weer dicht te doen.
Gelukkig dat ik om dat laatste dacht, want ik had 't nauwelijks gedaan of de slaapkamerdeur ging weer open en de pseudo- rechercheur nam alles nauwkeurig op.
Ik was nl. van plan door dat raam te duiken, hoe moeilijk dat ook zou zijn.
U weet, dat er in onze slaapkamer beneden alleen maar één raam is, dat open kan op 2.10 m hoogte, dat is de onderkant.
Het raam is 45 cm hoog en draaibaar aan de bovenkant tot onder een hoek van ongev. 50gr.
B. bemerkte nu natuurlijk wat ik van plan was.
Ze had aan mijn besliste manier van praten tegenover de rechercheur gedacht, dat ik mee zou gaan.
Dat was ik ook een ogenblik van plan, omdat ik bang was dat zo anders B neer zouden knallen. De zaak was nu een ogenblikje de deur dicht te krijgen zonder, dat hij argwaan kreeg.
Ik liep nog eens op de persoon bij de deur af en zei:
"Als u zich niet legitimeert, ga ik niet mee".
Antwoord in gebroken Duits:
"Machen Sie sich schnell fertig".
De ander zei:
"Dan gebruiken we geweld".
Ik wilde de deur sluiten, maar dat liet hij eerst niet toe.
Ik zei op boze toon:
"Ik wil afscheid van mijn vrouw nemen en de deur dicht. Wees maar niet zo wantrouwend".
En het gebeurde.
Ik besloot het risico te nemen.
Ik spring op de stoel en in één duik een flink eind door het raam.
Mijn zo goed op de kop kunnen staan, kwam nu te pas.
De stoel viel onder de bedrijven om.
Onmiddellijk kwam de pseudo- rechercheur binnen.
Ik hoorde dat later van B.
Hij stond tegen haar aan en schoot op mij.
Het gat zit in het bovenraam.
Ondertussen was ik naar beneden geduikeld.
Eigenaardig dat ik zo scherp dacht.
Toen ik in het raam hing en mijn broek bleef haken.
Dacht ik: "Wat zal ik?
Me op de handen naar beneden laten vallen of de post pakken en me op zij laten vallen?"
Ik deed het laatste en kwam heelhuids beneden.
Die duikvlucht heeft in totaal maar enkele seconden geduurd.
Ik was niet geraakt en kon door het raam zien, dat B. ongedeerd was.
Ze begon te schreeuwen:
"Help, help".
Ik schoot als een snoek mijn tuin over naar de tuin van de buurvrouw.
Door die duikelpartij kon ik het stuur eerst niet recht houden en viel een paar keer.
Ik was nog niet in de naastliggende tuin, of ik hoorde de auto al wegrijden.
Ik ben op sokken door enkele tuinen gelopen en de weg langs naar onze vriend Kooi.
Ik heb ze eruit gebeld en zij hebben zich aangekleed.
De vrouw is naar B. gegaan en wij volgden op enige afstand.
Ik heb toen tegen B. gezegd:
"Je kunt God danken, omdat je je man als uit de dood terug gekregen hebt".
We hebben toen God gedankt voor zijn genadige uitredding en ook, dat Hij mij en B. in de gevaarlijke ogenblikken zoveel kalmte en berekenend overleg gaf.
Ik ben toen direct aangifte gaan doen op de marechausseekazerne.
Vanmorgen kreeg ik nog de Sicherheitspolizei voor een onderzoek.
Ze waren verontwaardigd dat deze waarschijnlijk anti- terroristen van hun naam gebruik maken.
De gevonden patroonhuls werd als buit meegenomen.
Van de auto heb ik niets gezien, deze is waarschijnlijk met grote snelheid in de richting Groningen verdwenen.
t' Is vandaag allemaal belangstelling.
Vanmiddag kwam er een man uit Surhuisterveen aan de deur, daar hij van mijn redding gehoord had, om inlichtingen, want hij vertelde, dat wat bij mij mislukt was, bij zijn vader een Gereformeerd bakker Schuilinga, gelukt was.
Deze zou z.g. naar Leeuwarden worden vervoerd voor een verhoor.
Hij is daar niet aangekomen en men heeft hem ook nog niet gevonden.
Wil God met ons danken voor zijn in dezen zo rijk betoonde genade,
U zou boos zijn, wanneer u het van derden zou vernemen.
Laat ik vooraf ter geruststelling zeggen, dat alles goed is afgelopen.
We hebben de Here kunnen danken voor mijn onuitsprekelijke weldaden.Dat ik dit met de schrijfmachine doe, is omdat ik, dan een stuk of zes tegelijk kan doen, want ik heb meerdere familieleden en vrienden, die ik onze wederwaardigheden moet schrijven.
Vooreerst dit:
U weet, dat in onze buurt in de laatste tijd enkele N.S.B.- ers zijn vermoord.
Nu is er gisternacht in Grootegast een niet- N.S.B.- er uit zijn bed gelicht, en later met 2 kogels door zijn hoofd (men zegt zelfs met uitgesneden hals) aan de kant van de weg gevonden.
Lieve mensen, vannacht heeft men hetzelfde met mij trachten te doen. Gelukkig God heeft het niet toegelaten.
Ik zal u verder een chronologisch relaas geven.
Vanmorgen 10 voor zes wordt er gebeld.
Ik hoorde het eerst niet.
Baukje zegt:
"Er wordt gebeld, wat zou dat wezen?"
Meteen wordt er nog eens heftig gebeld.
Ik ging in mijn onderkleren naar de deur en vroeg door de brievenbus:
"Wie is daar?"
Antwoord:
"Politie".
Ik vraag: "Kunt u zich legitimeren?"
Antwoord: "Ja".
Ik laat na herhaalde aandrang de man mij zijn legitimatie tonen.
Die was uiterlijk in orde, een normaal politie- legitimatiebewijs van de Rijksrecherche te Groningen.
Ik vroeg hem:
"Wat moet dit betekenen?"
"U moet mee naar Groningen om door de Sicherheitspolizei verhoord te worden.
't Is misschien met een paar minuten afgelopen".
Mijn wantrouwen werd door zijn ondeskundig optreden zo sterk, dat ik dacht:
Inderdaad, dat geloof ik ook, maar dan in de betekenis van dood en langs de kant van de weg in een sloot.
Dit wantrouwen werd nog groter, toen een tweede, ook in burger binnenkwam.
Ik vroeg onmiddellijk:
"Kunt u zich legitimeren?"
De eerste man vroeg toen:
"Heb je 't bij je?"
Hij grommelde wat, maar ik begreep best, dat hij dat niet had.
Ik heb toen gezegd:
"Goed, ik zie dat de zaak wat de ene persoon betreft in orde is en ik zal me aankleden en meegaan.
Ik deed de slaapkamerdeur dicht en stelde Baukje gerust en wees haar erop, dat we alle hulp van God moesten verwachten.
Maar ondertussen zinde ik op middelen om te ontkomen, maar liet die man niets merken.
Deze deed telkens de slaapkamerdeur open, de andere bleef bij de voordeur.
Ik ging nog eens op hem toe om op 't vreemde van zijn niet kunnen legitimeren te wijzen.
Het gaf me niet veel, maar ik had toch de gelegenheid de deur even te sluiten, toen ik terug naar de slaapkamer liep en even het raam los te maken en onmiddellijk het gordijn weer dicht te doen.
Gelukkig dat ik om dat laatste dacht, want ik had 't nauwelijks gedaan of de slaapkamerdeur ging weer open en de pseudo- rechercheur nam alles nauwkeurig op.
Ik was nl. van plan door dat raam te duiken, hoe moeilijk dat ook zou zijn.
U weet, dat er in onze slaapkamer beneden alleen maar één raam is, dat open kan op 2.10 m hoogte, dat is de onderkant.
Het raam is 45 cm hoog en draaibaar aan de bovenkant tot onder een hoek van ongev. 50gr.
B. bemerkte nu natuurlijk wat ik van plan was.
Ze had aan mijn besliste manier van praten tegenover de rechercheur gedacht, dat ik mee zou gaan.
Dat was ik ook een ogenblik van plan, omdat ik bang was dat zo anders B neer zouden knallen. De zaak was nu een ogenblikje de deur dicht te krijgen zonder, dat hij argwaan kreeg.
Ik liep nog eens op de persoon bij de deur af en zei:
"Als u zich niet legitimeert, ga ik niet mee".
Antwoord in gebroken Duits:
"Machen Sie sich schnell fertig".
De ander zei:
"Dan gebruiken we geweld".
Ik wilde de deur sluiten, maar dat liet hij eerst niet toe.
Ik zei op boze toon:
"Ik wil afscheid van mijn vrouw nemen en de deur dicht. Wees maar niet zo wantrouwend".
En het gebeurde.
Ik besloot het risico te nemen.
Ik spring op de stoel en in één duik een flink eind door het raam.
Mijn zo goed op de kop kunnen staan, kwam nu te pas.
De stoel viel onder de bedrijven om.
Onmiddellijk kwam de pseudo- rechercheur binnen.
Ik hoorde dat later van B.
Hij stond tegen haar aan en schoot op mij.
Het gat zit in het bovenraam.
Ondertussen was ik naar beneden geduikeld.
Eigenaardig dat ik zo scherp dacht.
Toen ik in het raam hing en mijn broek bleef haken.
Dacht ik: "Wat zal ik?
Me op de handen naar beneden laten vallen of de post pakken en me op zij laten vallen?"
Ik deed het laatste en kwam heelhuids beneden.
Die duikvlucht heeft in totaal maar enkele seconden geduurd.
Ik was niet geraakt en kon door het raam zien, dat B. ongedeerd was.
Ze begon te schreeuwen:
"Help, help".
Ik schoot als een snoek mijn tuin over naar de tuin van de buurvrouw.
Door die duikelpartij kon ik het stuur eerst niet recht houden en viel een paar keer.
Ik was nog niet in de naastliggende tuin, of ik hoorde de auto al wegrijden.
Ik ben op sokken door enkele tuinen gelopen en de weg langs naar onze vriend Kooi.
Ik heb ze eruit gebeld en zij hebben zich aangekleed.
De vrouw is naar B. gegaan en wij volgden op enige afstand.
Ik heb toen tegen B. gezegd:
"Je kunt God danken, omdat je je man als uit de dood terug gekregen hebt".
We hebben toen God gedankt voor zijn genadige uitredding en ook, dat Hij mij en B. in de gevaarlijke ogenblikken zoveel kalmte en berekenend overleg gaf.
Ik ben toen direct aangifte gaan doen op de marechausseekazerne.
Vanmorgen kreeg ik nog de Sicherheitspolizei voor een onderzoek.
Ze waren verontwaardigd dat deze waarschijnlijk anti- terroristen van hun naam gebruik maken.
De gevonden patroonhuls werd als buit meegenomen.
Van de auto heb ik niets gezien, deze is waarschijnlijk met grote snelheid in de richting Groningen verdwenen.
t' Is vandaag allemaal belangstelling.
Vanmiddag kwam er een man uit Surhuisterveen aan de deur, daar hij van mijn redding gehoord had, om inlichtingen, want hij vertelde, dat wat bij mij mislukt was, bij zijn vader een Gereformeerd bakker Schuilinga, gelukt was.
Deze zou z.g. naar Leeuwarden worden vervoerd voor een verhoor.
Hij is daar niet aangekomen en men heeft hem ook nog niet gevonden.
Wil God met ons danken voor zijn in dezen zo rijk betoonde genade,
Met hartelijke groeten
Uw dankbare Meinderd, Baukje en kinderen.
Langestraat nummer 3!
Langstraat nummer 9!!
ADUARD
Inleiding WOONHUIS met aangebouwde SCHUUR gebouwd in 1932 onder architectuur van architect W. Reitsema uit Leens in Amsterdamse School-stijl.
Uitgezonderd de fraai gedecoreerde hal is het interieur in de loop der tijd gewijzigd.
Tevens is het glas-in-lood in de zijlichten verdwenen.
De woning is markant gelegen aan de doorgaande weg van Aduard.
Omschrijving Het één verdieping hoge, deels onderkelderde WOONHUIS met aangebouwde SCHUUR op nagenoeg rechthoekige plattegrond is opgetrokken in een bruine bezande steen op een trasraam van gesinterde baksteen.
Het pand wordt gedekt door een zadeldak waarop donkere Gotische pannen; hoge gemetselde schoorsteen en nokschoorsteen; overkragende houten goot; niet-originele dakramen.
De gevels worden geleed door liggende vensters onder een uitkragende betonlatei, uitgezonderd de achtergevel.
De vlakke hoge topgevel wordt aan de voorzijde doorbroken door rechthoekige volumes die boven de gootlijst uitsteken.
Centraal in topgevel aan de voorzijde (westgevel) een liggend venster met zijlicht waarboven twee keramische pijpen; voor de topgevel een gemetselde bloembak.
De inpandige entree bevindt zich aan de linkerzijde van de voorgevel en bestaat uit een houten deur, met aan de onderzijde geklonken staalplaat, waarin roedenverdeling, gekleurd glas-in-lood, melkglas en een brievenbus; vloer en drie treden hoge stoep van bruine tegels; rechts een staand venster.
Boven de entree een uitkragende betonnen luifel die wordt gedragen door een betonnen zuil en rust op een gemetselde onderbouw met aan de voorzijde een rechthoekige gemetselde bloembak.
Boven de entree is de gevel doorgetrokken boven de gootlijst en wordt afgedekt met beton.
Aan weerszijden van dit rechthoekige volume een liggend venster met op de hoek een betonnen stijl.
Aan de rechterzijde van de voorgevel een uitkragende betonnen luifel die wordt gedragen door een rechthoekige betonnen pijler; aan de voorzijde een liggend venster met zijlicht en aan de rechterzijde een liggend venster.
Boven de luifel een risalerend rechthoekig volume van gele baksteen afgedekt met beton dat boven de gootlijst uitsteekt.
Aan weerszijden van dit volume een liggend venster, met op de hoek een betonnen stijl, waaronder twee uitstekende rechthoekige betonelementen.
In de noordgevel vier liggende vensters waarin gekleurd glas-in-lood en melkglas waartussen stijlen van gele baksteen onder één betonlatei; onder deze vensters metselmozaïek; links een klein staand venster waarin glas-in-lood.
Voor het linker geveldeel bevindt zich een platte aanbouw (schuur) met aan de voorzijde de zijingang.
De zijingang bestaat uit een houten deur waarin roedenverdeling, gekleurd glas-in-lood, melkglas en een brievenbus; drie treden hoge gemetselde stoep.
De schuur onder plat dak is tegen de hoge topgevel aan de achterzijde (oostgevel) aangebouwd; aan de voorzijde een liggend venster, een houten deur waarin glas waarvoor een twee treden hoge gemetselde stoep en een staand tweedelig venster met roedenverdeling; aan de linkerzijde een liggend venster met zijlicht.
Boven de schuur in de achtergevel van het woonhuis een tweedelig venster met roedenverdeling en een niet-origineel venster.
Centraal in de zuidgevel in een uitgespaard vlak een liggend venster met zijlicht waaronder een gemetselde bloembak op betonnen vloer waaronder twee liggende keldervensters met diefijzers.
Aan de linkerzijde het rechthoekige risalerende volume van gele baksteen met aan de rechterzijde een hoge schoorsteen van gesinterde baksteen afgedekt met beton en gedecoreerd met drie betonelementen; aan de voorzijde een gemetselde bloembak.
Aan de rechterzijde een liggend venster met zijlicht waarboven staalplaat.
In het INTERIEUR zijn ondermeer van belang:
in de hal de houten vloer,
de hoge houten lijst,
de houten paneeldeuren,
de houten trap met dichte boardpanelen leuning met geometrische decoraties,
de bel,
in het toilet de geel/zwarte tegellambrizering en de rood/zwart/witte tegelvloer.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
GRIJPSKERK
Het transformatorhuisje staat in de Middenwaarden aan de Bosscherweg, ongeveer twee kilometer buiten Grijpskerk in de gemeente Zuidhorn.
Geschiedenis
In het najaar van 1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog, kreeg Adrianus van de Nadort, sinds 1936 burgemeester van Grijpskerk, van de Duitse bezetter opdracht om alle beschikbare mannen in de gemeente zich te laten melden voor verplichte arbeid ten behoeve van de Organisation Todt (O.T)Dit bevel was voor Van de Nadort, die tot dan was aangebleven om de bevolking van Grijpskerk voor erger te behoeden, aanleiding om onder te duiken.
Hij wist, dat na hem een NSB'er tot burgemeester zou worden benoemd.
Omdat hij het zijn opvolger en diens ambtenaren niet gemakkelijker wilde maken, besloot Van de Nadort dat het bevolkingsregister moest verdwijnen, zodat onbekend zou zij wie precies in de gemeente Grijpskerk woonden.
In overleg met twee verzetsmensen, Hindrik van Dijk, een onderhoudsmonteur bij de Laagspanningsnetten, en Reint Middel, politieman in Grijpskerk, werd besloten dat de kaarten met persoonsgegevens zouden worden verstopt in een transformatorhuisje, waarvan alleen Van Dijk de sleutel had.
Op 26 oktober werden de kaarten overdag in twee postzakken verzameld en 's nachts door Van Dijk en Middel per fiets naar het transformatorhuisje gebracht.
In de nacht van 2 op 3 maart werd de verzetsgroep van Van Dijk bijna geheel opgerold, hetgeen onder anderen Van Dijk zelf het leven kostte.
Zijn opvolger was Arend- Jan Dijkstra, een Grijpskerker die bij Van Dijk had gewerkt, totdat de arbeidsplicht voor de O.T. werd ingesteld.
Dijkstra, die op dat moment in Groningen verbleef , werd door iemand van de laagspanningsnetten op de hoogte gebracht en kreeg daarbij tevens de sleutels van alle transformatorhuisjes in handen.
Toen hij een week later de deur van het gebouwtje aan de Bosscherweg opende, waaiden de persoonskaarten hem tegemoet.
Onder de kabelplanken bleek ruimte voor de zakken te zijn en daar stopte hij zo goed mogelijk weg.
Het bevolkingsregister is tot aan de bevrijding niet gevonden.
Na de oorlog
Toen in 1998 duidelijk werd, dat energiemaatschappij EDON het transformatorhuisje wilde slopen, werd een comité gevormd om dit te voorkomen en er een oorlogmonument van te maken.
Deze doelstellingen werden bereikt.
De ontwerper Gert Sennema kreeg opdracht om het gebouwtje tot monument om te vormen.
Het Transformateurhuisje werd op 4 mei 2000 onthuld door Reint Middel en Hendrikus Van Dijk.
ook aanwezig waren burgemeester Leendert Klaassen en wethouder Riekes Hielema van de gemeente Zuidhorn, die het onderhoud van het monument verzorgt.
Het Transformatorhuisje in Grijpskerk (gemeente Zuidhorn) is een gemetseld bouwwerk in de stijl van de Amsterdamse School. Op de bronzen, dichtgespijkerde deur is een plaquette aangebracht. Aan het gebouw is een bronzen fiets bevestigd. Het transformatorhuisje is 3 meter hoog, 2 meter breed en 2 meter diep. De gedenkplaat is circa 2 meter hoog en 1 meter breed.
Tekst
De tekst op de plaquette luidt:
'OP 26 OKTOBER 1944 WERD
HET BEVOLKINGSREGISTER
VAN DE GEMEENTE GRIJPSKERK
HIER VERBORGEN VOOR
DE BEZETTER.'
Symboliek
Met de deur geeft ontwerper Gert Sennema aan dat 'de geschiedenis is afgesloten. En deze deur staat ook symbool voor de joden die in de oorlog werden weggevoerd uit hun huizen. De Duitse en ook de Nederlandse overheid spijkerde hun huizen dicht.' Over de dienstfiets zegt Sennema: 'Ik wilde een replica van een Fongers maken. Voor mij hebben fietsen met de oorlog te maken. Het hoort bij dit verhaal van de politieman.' Het verduisteringsglaasje op de koplamp herinnert aan de oorlog.
Deze doelstellingen werden bereikt.
De ontwerper Gert Sennema kreeg opdracht om het gebouwtje tot monument om te vormen.
Het Transformateurhuisje werd op 4 mei 2000 onthuld door Reint Middel en Hendrikus Van Dijk.
ook aanwezig waren burgemeester Leendert Klaassen en wethouder Riekes Hielema van de gemeente Zuidhorn, die het onderhoud van het monument verzorgt.
Het Transformatorhuisje in Grijpskerk (gemeente Zuidhorn) is een gemetseld bouwwerk in de stijl van de Amsterdamse School. Op de bronzen, dichtgespijkerde deur is een plaquette aangebracht. Aan het gebouw is een bronzen fiets bevestigd. Het transformatorhuisje is 3 meter hoog, 2 meter breed en 2 meter diep. De gedenkplaat is circa 2 meter hoog en 1 meter breed.
Tekst
De tekst op de plaquette luidt:
'OP 26 OKTOBER 1944 WERD
HET BEVOLKINGSREGISTER
VAN DE GEMEENTE GRIJPSKERK
HIER VERBORGEN VOOR
DE BEZETTER.'
Symboliek
Met de deur geeft ontwerper Gert Sennema aan dat 'de geschiedenis is afgesloten. En deze deur staat ook symbool voor de joden die in de oorlog werden weggevoerd uit hun huizen. De Duitse en ook de Nederlandse overheid spijkerde hun huizen dicht.' Over de dienstfiets zegt Sennema: 'Ik wilde een replica van een Fongers maken. Voor mij hebben fietsen met de oorlog te maken. Het hoort bij dit verhaal van de politieman.' Het verduisteringsglaasje op de koplamp herinnert aan de oorlog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten